Hoofdstuk 27
Het advocatenkantoor belt om te vragen of ik heel toevallig die middag al kan want er is een meeting gecanceld waardoor er een uurtje vrijgekomen is. Het hoeft niet natuurlijk, maar ze dacht ‘ik probeer het gewoon even’. Als het niet schikt is de eerstvolgende optie over twee weken. Ik moet even slikken voordat ik toezeg dat het vanmiddag wordt.
Makelaar Marc heeft zijn hielen nog niet eens gelicht of de volgende hobbel dient zich al aan om genomen te worden. Marc ziet het nog steeds zitten en belooft alvast gouden bergen voor het geval dat hij dit ‘prachtige object’ voor ons mag verkopen – wat hij natuurlijk heel erg hoopt. Met de deurklink al in zijn hand wil hij nog wel even weten of hij hier alleen op mijn verzoek is of ook op verzoek van mijn man.
‘Of moet ik al ex zeggen?’
‘Maakt dat uit?’ antwoord ik terwijl ik de deur voor hem openhoud. Zodra ik hem eruit heb gewerkt ga naar Hugo’s kantoor om de trouw-, koop- en hypotheekakte op te gaan graven. De stapels zijn er eindeloos en de chaos zoals altijd enorm. Ik weet niet hoeveel blauwe enveloppen en enveloppen van het Centraal Justitieel Incassobureau liggen ongeopend te versloffen tussen vergeelde kranten, verkreukelde catalogussen van kunstenaars en galeries, aantekeningen, facturen, nog meer facturen en dan zie ik, tussen al die paperassen – waar ik het eerlijk gezegd een beetje benauwd van krijg -, twee boardingpassen. Allebei van JFK terug naar Schiphol en allebei businessclass. De ene op naam van passagier Aardeman en de andere op haar naam. Ik plaats de datum in de tijd. Hebben we het hier echt over een tripje van zo lang terug? Ik tel de maanden op de vingers van beide handen. Dit kan niet kloppen. Ik tel nog een keer. Het klopt echt. Het is op de kop af anderhalf jaar geleden dat hij al met haar ging pierewaaien in New York. Anderhalf jaar geleden precies een maand voordat we destijds naar de wintersport vertrokken. Niet de laatste maar de voorlaatste keer dat we samen met Walter en Sammy gingen skiën, deed hij het ook al met haar? Ik graaf in mijn geheugen. Op zoek naar ongemakkelijke momenten of ongewone voorvallen tijdens die vakantie. Ik graaf en spit en kan niets vinden. Die vakantie was er geen vuiltje aan de lucht. Die vakantie was zelfs ontspannen. Ik kijk naar mijn handen. Ze trillen. Van woede, van verontwaardiging, van verbijstering en omdat er blijkbaar steeds weer opnieuw lijken uit de kast komen rollen. Telkens als ik denk dat alle viezigheid nu wel boven water is gekomen, komt er toch weer een nieuwe lading. Als een bezetenen graaf ik door in de puinhopen van zijn verleden. Stapel na stapel en net zo lang totdat ik een factuur vind die me vertelt in welk hotel hij met die godvergeten slet bivakkeerde. Park Avenue. Sure. Hij heeft haar ingepakt met het fucking Waldorf Astoria. Het factuurbedrag is astronomisch. Natuurlijk is het dat. De hufter. Logisch dat hij inmiddels is uitgekeken op die griet. Ze zullen heus niet hals overkop naar New York zijn vertrokken nadat ze elkaar leerden kennen. Wie weet duurt dit al twee jaar. Hoeveel leugens heeft hij voor haar opgehangen? Hoeveel bedrog was ze hem waard? Ik trek een kast open op zoek naar een map, een ordner. Hij zal de officiële stukken van ons leven toch niet ergens in deze chaos begraven hebben? in de onderste la van zijn bureau ligt een glimmende ordnermap van iets dat krokodillenleer moet verbeelden. De stukken van het huis zijn gevonden. Naar de trouwacte zoek ik niet verder. De advocaat zal me echt wel op mijn woord en blauwe ogen geloven dat we op huwelijkse voorwaarden zijn getrouwd.
Maar gek genoeg vraagt ze er niet eens naar als ik later die middag bij haar aanschuif aan de veel te grote designtafel in één van de conferentiekamers van haar kantoor op de Zuidas. Gepokt en gemazeld als ze is, heeft ze mijn positie binnen luttele momenten doorgrond.
‘Oké, luister Britt. Mag ik Britt zeggen? Het huis staat op jullie beider naam. Je geluk is dat de hypotheek laag is en dat je ervan uit mag gaan dat jullie huis behoorlijk veel meer is waard geworden sinds jullie het kochten. Dat betekent dat hij – ze noemt hem consequent ‘hij’ of ‘hem’ – de overwaarde netjes met je moet delen. Daar valt niet aan te tornen. Maar voor de rest doe je er goed aan als je je geen illusies maakt. Weet jij hoe hij zijn pensioen heeft geregeld? Of er lijfrentepolissen of vergelijkbare producten zijn?’
Ik haal mijn schouders op.
‘Nee? Dat weet je niet dus. We kunnen theoretisch inzetten op alimentatie voor jou, maar leer mij dat soort mannen kennen. Ze betalen een of hooguit twee keer en laten dan hun B.V. ploffen. Alimentatie voor jullie dochter pakken we wel aan. Dus ga er voorlopig maar van uit dat je het met de overwaarde moet doen en dat je het voor de rest zelf moet zien te redden. Hypotheekverstrekkers staan in deze tijd helaas niet meer in de rij voor ZZP’ers, dus behalve als je rijke ouders hebt, heb ik voorlopig niet veel meer voor je in petto.’
Binnen het uur sta ik weer buiten. In de lift terug naar beneden sta ik voor de tweede keer die dag met trillende handen. Ik heb geen clou wat ik te besteden heb, of ik daar een huis voor kan kopen en in welke buurt dat huis dan zou kunnen staan.
Zo goed als ik afgelopen nacht sliep, zo slecht slaap ik deze nacht. Telkens als ik begin te dommelen komen mij hersens weer met een schok tot leven om mij eraan te herinneren dat er nog heel veel geregeld moet worden en heel wat plooien gladgestreken dienen te worden voordat er eindelijk weer overzicht en een beetje zekerheid is. En aan beiden heb ik meer behoefte dan ik aan mezelf durf toe te geven.
Benieuwd hoe het begon?
Klik dan hier voor deel 1.//klik hier voor deel 2.// klik hier voor deel 3. // klik hier voor deel 4. // klik hier voor deel 5. // klik hier voor deel 6. // klik hier voor deel 7. // klik hier voor deel 8. // klik hier voor deel 9. // klik hier voor deel 10. // klik hier voor deel 11. // klik hier voor deel 12. // klik hier voor deel 13. // klik hier voor deel 14. // Klik hier voor deel 15. // Klik hier voor deel 16. // klik hier voor deel 17. // klik hier voor deel 18. // klik hier voor deel 19. // klik hier voor deel 20. // klik hier voor deel 21. // klik hier voor deel 22. // klik hier voor deel 23. // klik hier voor deel 24. // klik hier voor deel 25. // klik hier voor deel 26.
‘We moeten praten,’ is een semi autobiografisch verhaal over radeloos verdriet en verlies, over verlaten worden en bedrogen uitkomen; kortom een verhaal over een huwelijk dat gedoemd is om te stranden. Het is ook een verhaal over opkrabbelen, opnieuw beginnen, fouten maken en vergissingen begaan, onderuitgaan en uiteindelijk over healing. Iedereen die ooit heeft geleden aan een gebroken hart door een verloren liefde zal zich in het verhaal kunnen herkennen en er troost uit kunnen putten. Want hoewel geen enkele scheiding hetzelfde is, zijn de worstelingen en het verdriet wel degelijk universeel.
Geschreven door: Britt Bottelier