‘Zijn lippen raken die van mij. Mijn knieën worden slap’

Artikel beeld

Hoofstuk 18

Vanavond ben ik  Susan’s introducee op de kunstenaarssociëteit en het is vrijdag discodag. Ik dein mee op Shocking Blue’s Inkpot alsof mijn leven ervan afhangt. Bij elke shu-bi-do-ah zie ik Mariska Veres’ ravenzwarte oogmake-up onder haar veel te lange pony oplichten. Als ik mijn ogen dichtdoe dansen honderden kleine sterretjes met me mee. Ik voel me vrolijk en licht. Voor het eerst in maanden is er niets dat knelt of schuurt. Net als ik allebei mijn armen hoog in de lucht heb gegooid, sterft de beat van Inkpot weg om langzaam over te vloeien in Angie. Ik ga een beetje aan de kant staan, want om nou in mijn eentje kan gaan staan slowen op de Stones gaat waarschijnlijk wat ver. Bij ‘when will those dark clouds all disappear’ wordt er op mijn schouder getikt. Hij is jong en blond en hij glimlacht.

‘Schuifelen?’ Het is geen vraag want hij houdt me al vast. Mijn hoofd past precies onder zijn oksel die kruidig ruikt. Ik vlei me tegen hem aan, doe mijn ogen dicht en laat me leiden. Zijn handen zakken van mijn schouders omlaag naar mijn middel en na ‘oh your kisses still taste sweet’ gebeurt het en raken zijn lippen, zonder woorden en zonder aarzelen, die van mij. Mijn knieën worden er meteen slap van.

“Alles goed mooie vrouw?’ Zijn stem klinkt zwoel als een mooie zomeravond. ‘Ik heb de hele avond al naar je zitten kijken.’

‘Oh. Niks gezien.’

‘Nee daarom juist.’

De Stones zijn klaar met hun Angie. Wachten we op wat er komen gaat of was dit het? ‘Kom,’ zegt hij en dat laat ik me geen tweede keer zeggen. Hij loopt naar de bar, bestelt een witte wijn voor me en heft zijn glas bier naar me: ‘proost mooie vrouw’. Een vlindertje kietelt mijn maag als hij me voorgaat naar het biljart. Met mijn handen pak ik de rand vast voordat ik me erop hijs. Suzan, die aan de bar staat, steekt lachend haar duim naar me op. Kong en blond gaat voor me staan. Net iets té of net niet genóeg dichtbij. Wie zal het zeggen? ‘Proost!’ Ik pak zijn hand en meer aanmoediging heeft hij niet nodig. Als ik niet al was gaan zitten hadden mijn benen het nu begeven. Deze man kust alsof hij ervoor heeft doorgeleerd.

‘Misschien ben ik wel nog nooit zo intens kostelijk gezoend.’ En misschien lal ik wel een beetje.

‘Kostelijk? Zei je kostelijk?’ Hij lacht. ‘Dan zal het je duizelen van wat ik nog meer voor je in petto heb.’ Ik heb even nodig om deze dubbele bodem tot me door te laten dringen. Hij haalt zijn hand door mijn haar. ‘Mooie krullen. Zijn je ogen nou blauw?’ Zijn vleierijen werken niet zoals hij ze bedoelt, want opeens weet ik zeker dat ik naar huis wil in plaats van in een vreemd bed te belanden of morgen met hem wakker te worden in mijn eigen bed, wat me nog erger lijkt. Ik zeg dat ik even naar de wc moet. Onderweg schiet ik Suzan aan. ‘Kun je mij vanavond tegen mezelf in bescherming nemen?’

‘Als dat ik wat je wilt.’

‘Dat wil ik.’

‘You go girl.’

Jong en blond vraagt of hij me nog eens ziet. Ik beloof hem dat hij me nog eens ziet. Weer op vrijdag en weer in deze tent schat ik zo in. Hij pakt me vast en trekt me tegen zich aan ter afscheid. ‘Jij hebt ook geen grammetje vet teveel hè?’

‘Ik volg het echtscheidingsdieet. Werkt als een tiet!’

Onderweg naar de uitgang draai ik me nog een keer naar hem om.

‘Hij lijkt op een acteur uit een pornofilm,’ fluister ik tegen Suzan. Als ik begin te lachen kan ik niet meer stoppen. Het is de eerste echte, diep uit mijn tenen lach sinds 4 januari en hij werkt bevrijdend, reinigend en louterend. Precies op de plek waar eerst de bal drukte, voel ik nu een klein kriebeltje.

Als ik de volgende dag wakker word, heel laat en met een zieke kater, schijnt de zon. ‘What the fuck?,’ mompel ik tegen mezelf. ‘De zon!’ Voor het eerst na maanden van laaghangend grijs heeft de zon besloten om uit haar winterslaap te ontwaken en heel voorzichtig de lente aan te kondigen. Vanuit de serre op de beletage kijk ik naar de tuin. De rododendron zal weldra zijn bloemen laten ontsnappen uit hun knoppen om de tuin diep paars te kleuren. Elk jaar weer hetzelfde bevrijdende ritueel van nieuw leven in een nieuw seizoen. ‘Mooi,’ mompel ik tegen niemand in het bijzonder en op dat moment weet ik wat me te doen staat. Hoewel ik zijn voicemail verwacht neemt Hugo zomaar zelf op.

‘We moeten praten,’ zeg ik zonder inleiding. Ik koos de woorden niet eens bewust maar dat maakt ze niet minder komisch. ‘Het lijkt me het beste als je even langskomt als dat zo uitkomt.’

‘Wat dan?’ probeert hij nog.

‘Kom nou maar gewoon even langs als je tijd hebt, want dit gaan we niet over de telefoon doen.’

Nog diezelfde avond hoor ik de sleutel in de voordeur en zijn voetstappen in de gang. Als de kamerdeur openzwaait wil ik zeggen dat hij niet meer zonder meer binnen zou lopen, maar ik slik de woorden in.

‘Wat zie jij er goed uit.’ Het klinkt bijna als een verwijt. Om te voorkomen dat hij zelf zijn gang naar de ijskast maakt, vraag ik of ik hem iets te drinken kan aanbieden. Hij ploft wat onhandig in een stoel en haalt net iets te vaak zijn hand door zijn haar. Vragend kijkt hij me aan, maar ik wil dat hij hardop vraagt waarom we moeten praten.

‘Proost!’ zeg ik en dan hoor ik wat ik horen wil.

‘Wat was er zo dringend dat ik moest komen?’

Grappig dit, want ik heb de woorden ‘dringend’ en ‘moeten’ natuurlijk nooit in mijn mond gehad.

‘Ik denk dat het tijd wordt om de scheiding in gang te zetten, Hugo. Ik wil dat het geregeld wordt.’

Hij zit om woorden verlegen – wat ik lekker zo laat.

‘Vanwaar die haast?’ Hij schraapt zijn keel. ‘Wat mij betreft kan het nog wel even wachten hoor. Er is toch geen haast bij?’

‘We kunnen het maar beter geregeld hebben, vandaar.‘

‘Heb je iets te verbergen soms?’

‘Denk er anders nog maar even over na Hugo, als dit too much voor je is nu. Maar het is voor mij belangrijk om verder te kunnen met mijn leven. Ik wil mijn eigen huis, mijn eigen leven, mijn eigen toekomst.’

‘En dit huis dan?’

‘Verkopen zou ik zo denken.’

‘Maar misschien wil ik er wel zelf blijven wonen!’

‘Jij hier zelf blijven wonen?’

 

Benieuwd hoe het begon?

 

Klik dan hier voor deel 1.//klik hier voor deel 2.// klik hier voor deel 3. // klik hier voor deel 4. // klik hier voor deel 5. // klik hier voor deel 6. // klik hier voor deel 7. // klik hier voor deel 8. // klik hier voor deel 9. // klik hier voor deel 10. // klik hier voor deel 11. // klik hier voor deel 12. // klik hier voor deel 13. // klik hier voor deel 14. // Klik hier voor deel 15. // Klik hier voor deel 16. // klik hier voor deel 17.

 

‘We moeten praten,’ is een semi autobiografisch verhaal over radeloos verdriet en verlies, over verlaten worden en bedrogen uitkomen; kortom een verhaal over een huwelijk dat gedoemd is om te stranden. Het is ook een verhaal over opkrabbelen, opnieuw beginnen, fouten maken en vergissingen begaan, onderuitgaan en uiteindelijk over healing. Iedereen die ooit heeft geleden aan een gebroken hart door een verloren liefde zal zich in het verhaal kunnen herkennen en er troost uit kunnen putten. Want hoewel geen enkele scheiding hetzelfde is, zijn de worstelingen en het verdriet wel degelijk universeel.

 


Geschreven door: Britt Bottelier

Door: Redactie Franska.nl

Afbeelding van Redactie Franska.nl
newsletter image
newsletter close button newsletter image
Word jij ook gezellig
Franska vriendin?
Zo maak je kans op
prijzen en uitjes!