Hoofdstuk 24
‘Het gaat jou ook te snel?’ Ik ben verbaasd, voel opluchting en blijdschap, ik voel zelfs iets van euforie. Ik kijk Hugo aan. Zijn handen liggen nog steeds met de palmen naar boven gericht voor me op tafel. Ik raak ze aan met mijn vingertoppen. Hij knikt.
‘Gedoe?’ vraag ik. Ik heb er al spijt van voordat de woorden goed en wel mijn mond uit zijn. Maar het valt mee. Zoals alles vanavond mee lijkt te vallen.
‘Ik wilde het zelf Britt, dus haar valt niets te verwijten. Maar het is wel veel. Ze is jong. Heel jong. En ze heeft nog allerlei dromen die ik nooit voor haar waar ga maken. Dus gedoe? Ja, ik vind het denk ik wel een gedoetje.’ Hij glimlacht naar me. ‘Walter belde me trouwens gisteren. Heb je Sammy echt laten zitten?’ Hij lacht.
Ik knik. ‘Sommige vriendschappen krijgen opeens een hele andere dimensie. Vrienden waar ik mijn handen voor het vuur zou hebben gestoken, laten het afweten terwijl kennissen opeens altijd klaarstaan en zich als beste vrienden tonen. De band met Suzan, je weet wel, de moeder van Noor, is bijvoorbeeld veel hechter geworden. Met Claire weet ik het nog niet zo net. Als ik niet beter zou weten zou ik denken dat ze nog jaloers op met is ook.’
‘Walter stelde voor om andere vrienden mee op wintersport te vragen. Een vriendin van Sammy en haar man zouden er wel oor naar hebben.’
‘Goed plan. Moeten ze doen!’ Het lachen gaat me steeds makkelijker af.
‘En Claire trekt zich vooral graag aan andermans ellende op, dus daar zou ik sowieso niet al te veel van verwachten.’ Hugo heeft nooit onder stoelen of banken gestoken dat hij geen fan van Claire is.
Onze voorgerechten komen eindelijk door. In dit tempo zitten we hier om 11 uur nog en gaan we geheid starnakel de deur uit. Ik voel, nee ik weet, waar deze avond op uit gaat draaien. Net zoals ik weet dat ik spijt ga krijgen als ik het laat gebeuren. Als ik voor de tweede keer richting de toiletten ben geweest en terugkom aan tafel, zit Hugo op zijn telefoon. Zodra ik ga zitten stopt ie ‘m terug in de binnenzak van zijn colbert.
‘Die voelt nattigheid,’ zegt hij ongevraagd. Het is een voor Hugo ongekend openhartige mededeling.
‘Ik weet hoe dat is, maar ik heb gek genoeg helemaal geen zin om medelijden met haar te hebben.’ Hij lacht weer. Dan kijkt hij me aan. Heel lang en diep. ‘Zoals ik met je ben omgegaan verdient niet altijd de schoonheidsprijs. Het was Walter die me dat ongezouten voor mijn voeten heeft geworpen en ik had er een paar dagen voor nodig om die boodschap een beetje te laten landen.’
‘Goh.’ Dat is alles wat ik weet uit te brengen.
‘Voor wat het waard is Brittie.’ Het is lang geleden dat hij me zo noemde. De vertrouwdheid van zijn woorden, zijn aanwezigheid, werkt als een warm bad waar ik moeiteloos inglijd.
‘Ik kan niet ontkennen dat ik het fijn vind dat je dat zegt.’
‘Een soort rehabilitatie?’
‘Wie weet.’
Mijn hoofdgerecht krijg ik amper naar binnen. Ik prik wat met mijn vork in de parelhoen, vis de morieljes uit de saus, neem een paar frietjes en geef er dan de brui aan.
‘Niet lekker?’
‘Heel lekker, maar ik weet niet.’
‘Wat weet je niet?’
‘Ik vind dit verwarrend Hugo. Ik was een paar weken geleden zo ver dat ik de scheiding in gang wilde zetten, weet je nog? Ik was eindelijk zo ver dat mijn hart niet meer zo loodzwaar aanvoelde. Eindelijk kon ik weer een beetje slapen in plaats van elke nacht gierend van de paniek elk uur weg te zien tikken. Ik wilde verder met mijn leven. Langzaamaan zag ik ook een leven zonder jou voor me. Maar zoals ik hier nu met je zit. Ik vind dit echt verwarrend.’
‘Dat snap ik. Ik ook Brittie. Ik vind dit ook verwarrend.’
‘Ging je weg omdat je niet meer van me hield? Of was zij geiler?’
‘Zo zeg.’ Nu weet hij het even niet meer.
‘Ja nou ja. Dat heb ik me wel afgevraagd. Die keer dat ik haar zag viel ze me eerlijk gezegd een beetje tegen. Beetje gewoontjes voor jou. Toen jullie wegliepen draaide ik me even op en toen flitste het door mijn hoofd dat dit alleen maar om de seks kon zijn. Dat stelde me aan de ene kant gerust omdat seks op de lange termijn niet houdbaar is en niet de lijm kan zijn in een bestendige relatie is.’
Hij glimlacht, maar hij antwoordt niet. Even heb ik neiging om de stilte op te vullen. Maar dan verschijnt er een piepklein engeltje voor me dat haar wijsvinger voor haar lippen houdt en me toefluistert dat het precies goed is zo. Niet teveel en niet te weinig. Het is tijd om op te stappen.
‘Geen valsigheidje meer bij de koffie?’ probeert Hugo nog.
‘Alsjeblieft zeg. Het woord zegt het al.’
Benieuwd hoe het begon?
Klik dan hier voor deel 1.//klik hier voor deel 2.// klik hier voor deel 3. // klik hier voor deel 4. // klik hier voor deel 5. // klik hier voor deel 6. // klik hier voor deel 7. // klik hier voor deel 8. // klik hier voor deel 9. // klik hier voor deel 10. // klik hier voor deel 11. // klik hier voor deel 12. // klik hier voor deel 13. // klik hier voor deel 14. // Klik hier voor deel 15. // Klik hier voor deel 16. // klik hier voor deel 17. // klik hier voor deel 18. // klik hier voor deel 19. // klik hier voor deel 20. // klik hier voor deel 21. // klik hier voor deel 22. // klik hier voor deel 23.
‘We moeten praten,’ is een semi autobiografisch verhaal over radeloos verdriet en verlies, over verlaten worden en bedrogen uitkomen; kortom een verhaal over een huwelijk dat gedoemd is om te stranden. Het is ook een verhaal over opkrabbelen, opnieuw beginnen, fouten maken en vergissingen begaan, onderuitgaan en uiteindelijk over healing. Iedereen die ooit heeft geleden aan een gebroken hart door een verloren liefde zal zich in het verhaal kunnen herkennen en er troost uit kunnen putten. Want hoewel geen enkele scheiding hetzelfde is, zijn de worstelingen en het verdriet wel degelijk universeel.
Geschreven door: Britt Bottelier