Wij hebben een hordeur

 

Wij hebben een hordeur. En ik weet: dat is natuurlijk niet iets om over op te scheppen zoals bij ‘wij hebben een kasteel’ of ‘wij hebben een vliegtuig’, maar dat ding heeft bij ons wel degelijk een belangrijke functie en ik roep dus best vaak ‘wij hebben een hordeur’. 

 

 

Maar wees gerust hoor, ik doe dat niet op feestjes. Ik weet heus wel dat ik bij mensen die pochen met zaken als ‘wij hebben een zwembad met whirlpool’ of ‘wij hebben een buitenhuis in Zwitserland’ echt niet wegkom met ‘maar wij hebben lekker een hordeur’. Op zo’n moment hou ik dus gewoon mijn mond. Ik zal bij mensen die opscheppen over hun cabrio, of de duurste uitvoering van de Tesla, ook nooit beginnen over hagel, regen, wielophanging, het centrale touchscreen, of imperfecties in de lak, maar dus zeker niet over mijn hordeur. Door alle ellende met hun eigen rijkdom zullen deze mensen vast niet onder de indruk zijn van mijn muggenscherm, dus stel ik me maar beter een klein beetje bescheiden op en knik alleen maar.

 

Maar thuis! Als er niemand op visite is, en wij dus alleen zijn, dan roep ik het heel vaak! 

 

‘Wij hebben een hórdéurrr!!’ Met de nadruk op beide lettergrepen.

 

En waarom? Omdat dat ding (zoals gezegd) een belangrijke functie heeft. Ik hou er vieze dikke vliegen mee uit de gang, wespen mee uit de bijkeuken en muggen mee uit de slaapkamer. Dat ding hangt er dus bepaald niet voor niks, en hoort bij het huis en mij!

 

Hij hangt er ook het hele jaar door. En dat is soms best onhandig, want hij houdt in de winter best veel licht tegen dat lekker naar binnen zou kunnen schijnen, en je zit met je winterjas of paraplu regelmatig klem tussen de hordeur en de deurstijl. Maar toch… zomers heeft hij een heel fijne functie, dus heb ik het er de drie andere seizoenen wel voor over om last van hem te hebben.

 

Maar dan moet je hem in de zomer wél dichthouden natuurlijk! Want daar was het allemaal om begonnen! En daar gaat het dan ook steeds om als ik roep: ‘WIJ HEBBEN EEN HORDEURRRR!!!!’

 

Iedereen die even snel naar buiten rent, om in de brievenbus te kijken of het tafelkleed uit te kloppen, laat steevast dat ding dan open staan. Veel te veel moeite om hem even dicht te doen, en de magneet werkt alleen nog als je hem echt goed aandrukt. Die trekt dus niet meer automatisch die deur achter je dicht als je met je koffie naar buiten loopt, nee, die moet je zelf even sluiten.

 

‘Deur dicht!’ riep mijn moeder vroeger altijd. En ik had me heilig voorgenomen om dat later zelf nooit te gaan roepen. Ik roep dus maar steeds ‘wij hebben een hordeur’ nu. Om ze te herinneren aan de functie van die deur.

 

Én omdat ik de hele winter dus last heb van dat ding, maar dat hij dan openstaat als hij eindelijk kan doen waarvoor hij bedoeld is: het ongedierte buiten houden!

 

Maar mijn geroep helpt dus niks. Tot mijn man laatst ingreep.

 

‘Je moeder ziet ze weer vliegen,’ fluisterde hij tegen de kinderen, ‘dus hou die deur maar even dicht.’ En ik voelde me eerst nog als door een wesp gestoken, maar wilde ook weer niet gaan zitten muggenziften. Ik dacht dus eerst nog: dit doet de deur dicht, maar zag pas later dat dit ook echt zo was. Iedereen sloot daarna keurig de hordeur!

 

Ik hield me dus maar in, en roep sindsdien: ‘Pas op, want je moeder ziet ze weer vliegen!’

 

Kijken of dat dan wél werkt.

 

 

Door: Tineke

Tineke is schrijfster van de boeken “Toch?” en “Stof Genoeg” en ze blogt ook zo nu en dan. Ze woont op het platteland met één (leuke) man, twee (lieve) kinderen, drie (onbespeelde) muziekinstrumenten, vier (wisselende) mantelzorgprojecten, een (bijna) vijfde boek, haar zesde (luie) kat, en (dus) ongeveer zeven muizen.

Afbeelding van Tineke