De dag na de crematie van haar neef belde mijn schoonmoeder om nog even na te kletsen. Ze had het ‘zó ontzettend gezellig gevonden’ en wilde weten of ik haar enthousiasme deelde. Haar neef – die voor mijn lief als een tweede vader was geweest en wiens voornaam hij droeg – had vast kunnen lachen om haar woordkeuze. Zijn zoon vertelde in zijn speech dat zijn ouders een aantal weken geleden op de begrafenis van een van hun beste vrienden waren geweest. Dat was zo’n mooie middag geworden dat zijn vader had gezegd; doe mij ook maar zoiets. Die wens bleek sneller dan gepland in vervulling te gaan.
Mijn schoonmoeder had gelijk, het was gezellig, zoals het dat eigenlijk altijd is op een nazit waar de wijnglazen regelmatig bijgeschonken en de bitterballen gul uitgedeeld worden. Na al dat snotteren en snikken hebben mensen zin in een klein verdovinkje en is het tijd om te ontladen. Een borrel helpt daar beter bij dan een bitter kopje filterkoffie.
Het meest genoten had ik van de speeches waarin de oom van mijn lief werd geroemd om zijn loyaliteit, zijn grote hart, creatieve geest en razendsnelle humor.
Er was een vriend, die hun kennismaking in 1961 memoreerde. Deze vriend was een wat ongelukkige, eenzame eerstejaars student geweest, tot het moment dat hij onze oom ontmoette. Na een lange nacht waarin ze eindeloos hadden gekletst over muziek en meisjes liep hij door de straten van Utrecht, zingend van geluk ‘ik heb een vriend, ik heb een vriend.’ De mannen waren altijd vrienden gebleven, in goede en slechte tijden zoals uit de smakelijke en ontroerende anekdotes bleek. Uit alle liefdevolle details bleek dat ze elkaars leven intens hadden verrijkt. Ook de zonen hadden alle twee een toespraak waarin cliche’s werden gemeden en hun vader in veelzeggende herinneringen werd geportretteerd. Prachtige verhalen om naar te luisteren, om van te genieten inderdaad.
Uit alle woorden bleek maar weer; het leven gaat over relaties. Onze oom was een intelligent persoon geweest met een internationale carriere, maar over zijn werk en prestaties werd nauwelijks gesproken. Het is altijd de liefde en de vriendschap die iemand onvergetelijk en onmisbaar maakt.
Over dat laatste werd iets gezegd waar ik op dat moment ontzettend om moest huilen maar wat ook een enorme troost gaf en ik daardoor nooit zal vergeten. De oom was natuurkundige geweest en kon altijd zo vol harstocht vertellen over deze wetenschap dat zelfs mensen als ik – die geen pepernoot van fysica begrijpen- geamuseerd raakten. Zijn oudste zoon sloot daarom zijn praatje af met de wet van de thermodynamica, die wil zeggen dat energie nooit verloren gaat. Energie kan van de ene vorm worden omgezet in de andere maar verdwijnt nooit zomaar. Dus iedereen die zijn vaders warmte, door zijn stevige manier van omhelzen,ooit gevoeld moet hebben, kan met behulp van deze wetmatigheid ervanuit gaan dat zijn warmte, zijn energie, nooit zal verdwijnen maar er altijd zal zijn. En zo werd, zelfs voor ongelovigen of sceptici die niets moeten hebben van spirituele troostpraatjes, een heel overtuigend houvast geboden. Waardoor er niet veel nodig was om hem die gemist werd weer echt even te voelen. Zo zie je maar, een begrafenis of crematie kan behalve heel verdrietig ook heel verrijkend zijn. Of zelfs gezellig.