Het werd nooit meer hetzelfde

 

De vreselijkste gebeurtenissen kunnen mensen juist tot elkaar brengen.

 

Oktober 2015. Ik struin Airbnb af voor een slaapadresje in Parijs, van waaruit ik m’n zoontje de stad kan laten zien. De Eiffeltoren beklimmen. De Mona Lisa zoeken in het Louvre. Heel hard ‘Oh Champs-Élysées’ zingen terwijl we op de brede stoep richting Arc de Triomphe huppelen. En, met de hand op ons hart, uit volle borst ‘Non, rien rien, non je ne regrette rien’ zingen bij het graf van Édith Piaf. Voor die laatste activiteit vind ik een adresje in de wijk tegenover de begraafplaats Cimetière du Père-Lachaise.

 

Eigenaresse Marie is vanaf het eerste mailtje dat we wisselen de leukste gastvrouw die je je wensen kunt. Ze legt ons uit hoe we toegang krijgen tot haar etage, op de vijfde verdieping van een statig oud pand met een tweepersoonslift die het goed zou doen in een klassieke Franse film. Met een warme glimlach verwelkomt ze ons en hoewel ik niet het type ben dat mensen bij de eerste ontmoeting in de armen sluit, krijg ik de behoefte deze vrouw te knuffelen.
De wereld voelt licht, vriendelijk en vrolijk met Marie in de buurt. Ze is bruisend en sprankelend en vertelt enthousiast over haar artistieke wijkje, de muziek die ze maakt en het leven dat ze leidt. Het spijt ons allebei dat we maar een nachtje blijven, want we hebben het idee dat we uren zouden kunnen kletsen.

 

Zoonlief en ik wandelen die middag door de wijk waar een sfeer hangt waarbij we ons thuis voelen. We vinden een gezellig eetcafé waar we het kletsend met personeel en andere gasten avond laten worden. De volgende ochtend vertrekken we heel vroeg en in stilte naar Gare du Nord voor de terugreis, pepernoten achterlatend voor Marie. Ze mailt een paar dagen later hoe zij en haar bandleden genoten hebben van die ‘koekjes’.

 

‘De wijk waar we ons thuis voelden, is ineens de onveiligste plek op aarde’

 

En dan wordt het vrijdag 13 november… Parijs verandert enkele uren in een oorlogsgebied. De wijk waar we ons een maand daarvoor thuis voelden, is ineens de onveiligste plek op aarde. Met afschuw volg ik het nieuws en denk ik aan Marie die haar veilige achtertuin ziet veranderen in een scène uit een slechte horrorfilm. Voor mij is Marie alles wat Parijs is, zij geeft die stad voor mij een gezicht en door haar voel ik me verbonden met wat er gebeurt. Hoewel ik besef dat zulke grote gevoelens pathetisch kunnen overkomen, mail ik Marie om haar een hart onder de riem te steken. We hebben elkaar slechts een keer gezien, maar door de gebeurtenissen in Parijs zo kort nadat we elkaar ontmoetten, lijkt het alsof we allebei het lichtvoetige van die ontmoeting willen koesteren.

 

Een paar maanden later stuurt ze me een Youtube-linkje  naar het liedje ‘Birds’, de eerste single van haar band Driving la Nuit. Bij mij roept het de nostalgie op van die lichte ontmoeting in oktober 2015 en hoe het daarna nooit meer hetzelfde werd. Maar bovenal biedt het me de bevestiging dat tussen de puinhopen van ellende altijd weer bloemen van hoop zullen bloeien.

 

Voor mij is mijn contact met Marie zo’n bloem van hoop. Want juist die vreselijke aanslagen hebben ervoor gezorgd dat tussen ons het breekbare lijntje van die ene ontmoeting sterker is gegroeid. Een contact dat anders misschien algauw niet meer dan een herinnering werd, krijgt nu de kans tot bloei te komen.

 

 

Margreet Botter woont met man en zoon in het midden van Nederland. Ze werkte jaren bij Libelle, waar Franska haar baas was. In de loop der jaren bloeide er een voorzichtige vriendschap tussen de twee, die zich nog steeds aan het ontwikkelen is.

 

Witte balk met bol Margreet