‘Aboutaleb sprak de ouders toe op tv. Die ouders, dat waren wij ook!’

 

 

‘De eerste avond van de avondklok was ie opeens nergens meer te bekennen, onze puber. We dachten eerst nog dat hij weer eens met z’n oortjes in zat omdat hij nergens op reageerde, maar toen we toch maar eens een kijkje in zijn kamer besloten te nemen, was die leeg. ‘Gewoon stiekem naar een vriendje’, volgens mijn man die er altijd van uitgaat dat zijn jongen niet in zeven sloten tegelijk loopt. Maar toen zagen we de eerste beelden van uit de hand gelopen rellen. En zonder het zeker te kunnen weten wist ik het toch. Ergens is die totaal losgeslagen meute liep onze zoon.

 

‘Doe nou even rustig,’ zei mijn man nog toen ik begon te panieken. Want hoe kon ik nou weten dat hij in de stad liep? En plunderingen en geweld tegen de politie? Kom eens op zeg! Zo hadden we ons kind toch zeker niet opgevoed? Dus het idee alleen al dat ik daarvan uitging stuitte mijn man tegen de borst. ‘Onmogelijk!’

 

Het was al na middernacht toen hij thuiskwam. Een verwilderd, verdwaasd kind dat meteen begon te huilen toen hij ons zag. Mijn man haalde een biertje voor ‘m. Eigenlijk tegen de regels van het huis maar voor nu wel toegestaan. Ik ging naast hem zitten, sloeg een arm om hem heen – wat bij een puber van zijn leeftijd geen gewoonte meer mag zijn. Hij liet zijn hoofd op mijn schouder zakken. Ik kreeg het er te kwaad van. Deze avond had geen spaan heel gelaten van onze stoere dwarse puber.

 

Hij begon te vertellen. Dat hij op sociale media had gezien dat groepen jongeren – ook een groep uit zijn klas – samen zouden komen. Om te protesteren tegen het coronabeleid, was het verhaal. Maar dat pakte wel even anders uit. Voordat hij het wist liep iedereen te plunderen en met stenen te gooien. Ook naar de politie. Er werden etalages ingegooid en spullen vernield en iedereen liep door elkaar heen te gillen en er werd met messen gezwaaid en hij was doodsbang geweest.

 

‘Waarom ben je niet weggelopen? Terug naar huis? Waarom tot het eind aan toe blijven?’ Hij wist het zelf ook niet goed. Hij wilde niet voor zijn vriendjes onderdoen. Niet de loser zijn die er als enige vandoor zou gaan. ‘Maar jullie moeten me geloven als ik zeg dat ik niet gegooid en gevochten heb en niets heb vernield. Ik heb alleen maar geschreeuwd. Ook tegen de politie, ja. Maar toen die dichterbij kwam ben ik ‘m gesmeerd.’

 

‘En ouders, waar waren jullie?’ vroeg Aboutaleb de dag erna. Hij was aangedaan en emotioneel want zijn stad, onze stad, was vernield. En daar was onze zoon bij geweest en als hij herkend wordt op de beelden die nu met man en macht worden ontleed, dan is hij er waarschijnlijk ook gloeiend bij. En wij, de ouders? We zaten gewoon thuis op de bank, meneer Aboutaleb. Zonder te weten dat onze jongen op pad was gegaan en in de volle overtuiging dat hij dit nooit zou doen omdat wij hem zo niet hebben opgevoed.’

 

Vera’s naam is vanwege privacy gefingeerd. Haar echte naam is bekend bij de redactie.

 

Moet jou ook iets van het hart en wil je dat (anoniem) met ons delen? Stuur dan een mail naar info@franska.nl onder vermelding van ‘Dit moet ik even kwijt’.