Trekvogelpad

 

Sinds we in januari begonnen zijn met het Trekvogelpad, een wandeltocht van bijna 500 kilometer die begint in Bergen aan Zee en eindigt in Enschede, ben ik nog verliefder dan ik al was op de Nederlandse natuur.

 

 

 

Van de duinen en de zee zijn we, in verschillende etappes, door polders en waterland getrokken. Inmiddels zijn we aangekomen bij de heide en de bossen van de Utrechtse Heuvelrug, een van de mooiste natuurgebieden die ik heb leren kennen. Door nauwgezet de route te volgen kom je op onverwachte plekken en rol je van de ene verwondering in de andere. Soms gaan er kilometers voorbij zonder dat we een hond tegenkomen. Behalve onze eigen hond dan, die huppelt nog altijd even enthousiast en uitgelaten mee, wat het allemaal nog veel vrolijker maakt. Weet je nog dat je vakantie vroeger geslaagd was als de kinderen het naar hun zin hadden? Zo is het nu ook met m’n Molly. Ik ben zo’n kwezel geworden die gelukkig is als de hond dat ook is.

 

Afgelopen weekend waren we halverwege dit project waar we een jaar de tijd voor uit hebben getrokken. Na de etappe die zaterdag einde ochtend in Maarn begon en zondagmiddag, 47 kilometer verder, werd afgesloten in Rhenen, hadden we meer dan de helft van het Trekvogelpad erop zitten.

 

Het was voor het eerst na het debacle in Alkmaar waar de waakse Molly het hotel op stelten had gezet dat we er weer een overnachting aan koppelden. Een vriendin met eenzelfde blafkees had me een hulpstuk aangeraden, de blafband. Voor je de dierenbescherming op me afstuurt: dit is geen martelwerktuig dat stroomstoten afgeeft maar een klein apparaatje dat bij hard blaffen (gewoon een beetje grommen mag best) een bescheiden piepje geeft. Al bij de eerste piep begreep Molly dat dit het signaal was om tot rust te komen. Daarna was alleen de blafband laten zien al voldoende om haar te laten stoppen met blaffen. Dankzij dit hulpstuk durfden we het aan om een nacht in een bed & breakfast te boeken. Mijn lief, die de hele logistiek van dit wandelavontuur steeds op zich neemt, had het adres gevonden. Het was een logement waar honden zeer welkom waren, zei hij verheugd.

 

Dat verbaasde me niet. Toen we in Leersum aankwamen zag ik dat de B&B gelegen was op een boerderij. Er waren niet alleen koeien, varkens, kippen en schapen, er stond ook een lama en zelfs een kameel in de wei. De omgekeerde vlaggen wapperden er driftig.
‘Dood aan de boer is het begin van de honger’, stond er op een gigantisch spandoek bij de opgang van het erf. We waren moe en hadden net gegeten in een eetcafé waar bordjes op tafel stonden met spreuken als ‘bier zonder alcohol is als een beha aan de waslijn; het beste is er uit’.

 

Het verstandigste leek me daarom om maar gewoon snel te gaan slapen. De blafband hoefden we maar één keer een minuutje bij wijze van subtiele correctie om te doen, de rest van de nacht bleef Molly net als wij in een diepe, tevreden slaap (zonder blafband om). Het kraaien van de haan triggerde de volgende ochtend twee keer kort haar waakse inborst, maar over het algemeen vonden we dat ze een voorbeeldige logee was geweest. Toen ik om 8 uur naar het ontbijt liep werd ik staande gehouden door een andere gast die uit haar kamer stoof. Haar verfrommelde gelaat wees op een minder vlekkeloze nacht. Misschien was ze doorgezakt in dat café waar ze liever geen alcoholvrij bier schenken. Hoe dan ook, dat onze ‘rothond’ haar wakker had gemaakt vond ze ‘onwijs asociaal’ van ons. Haar vloekende man op de achtergrond was het overduidelijk met haar eens.
Ook nu verlieten we opgelaten de tent. Toch vond ik dat Molly niets te verwijten viel. Wie gaat er nou logeren in een B&B waar de afkorting lijkt te staan voor beestenboerderij?

 

Tien minuten later was ik dat nare gevoel alweer kwijt. Dat is het fijne van wandelen in de natuur, je humeur knapt er razendsnel van op.

 

En dan nog dit voor de vele enthousiaste volgers die ook deze tocht willen maken en me geregeld vragen hoe je dat nu aanpakt met vervoer. Ik heb dus die handige man die de etappes bepaalt. Wij kiezen steeds een afstand van ongeveer 20 tot 25 kilometer per keer, maar dat kan ook langer of korter. We beginnen waar we vorige keer geëindigd zijn en bereiken dat punt met het openbaar vervoer. Soms moet je een beetje puzzelen, en overstappen van trein naar bus, of een stukje extra van en naar de route lopen. Maar het is niet handig om dit met je auto te doen, omdat je steeds doorloopt en niet op hetzelfde punt weer terugkomt.

 

Je kunt de route online vinden, je kunt ook een boekje kopen. Het is wel aan te raden om de route te uploaden op een horloge met navigatie of smartwatch (Garmin bijvoorbeeld), want hij staat onderweg niet altijd even goed aangegeven.

Door: Esther Goedegebuure