Ronde billen
Van wandelen krijg je stevige ronde billen, las ik laatst.
Ik denk er weer aan nu ik, na een weekend waarin ik 46 kilometer over strand, door duinen en langs polders heb gelopen, weer achter mijn laptop zit op een ietwat pijnlijke derrière. Het weetje in dit online artikel was natuurlijk bedoeld om het wandelen van het boomer-imago af te helpen. Iets dat ondanks de toegenomen aandacht die het tijdens de pandemie kreeg, maar matig gelukt is, als je het mij vraagt. Wandelen klinkt nog steeds niet sexy en blijft hartstikke vijftigplus, zeker als je het niet op een exotische locatie ergens in de wijde wereld doet en je het ‘hiken’ mag noemen. Maar lekker vind ik het ondanks dit alles toch echt wel.
Ik hou van buiten zijn, ik hou van mijmeren, ik hou van bewegen en ik hou van het opbeurende idee dat ik gezond bezig ben en gestaag calorieën verbrand. En dat kan tenslotte allemaal tijdens zo’n flinke wandeling.
Mijn man is er ook nogal van. Dus met deze gedeelde interesse in het achterhoofd dacht hij mij een heel geschikt verjaardagscadeau te geven: een boekje over het Trekvogelpad, een route van meer dan 400 kilometer door de mooiste natuurgebieden van Nederland, die begint in Bergen aan Zee en eindigt in Enschede.
Hij had het provisorisch ingepakt met een gevonden papiertje uit de cadeaula en het triomfantelijk overhandigd. Toen mijn dochter mijn verbouwereerde gezicht zag, riep ze uit: ‘Ik zei het toch, papa! Dit is geen cadeau! Dit is iets wat je zelf wil doen!’
Afijn, het was dan wel niet een heel spannend cadeau maar als die goedzak in de voorafgaande weken had gevraagd of ik wensen had, dan had ik mijn schouders opgehaald. Eigen schuld dus.
Hij haastte zich te zeggen dat we dit project, waarbij we een jaar lang, één weekend per maand twee etappes van deze route zouden lopen, een beetje aantrekkelijk zouden opleuken met een overnachting in een aardig hotel. Ook zou hij er fijne restaurants bij uitzoeken.
Aan die belofte heeft hij zich gehouden. In Alkmaar, waar de eerste 22 kilometer zaterdag eindigden, bleek het goed toeven in de horeca. In het sympathieke hotel was bovendien ook ons hondje, dat de hele tocht enthousiast had mee gehuppeld, welkom.
Daar kregen ze overigens wel flinke spijt van. En wij zelf ook.
De hele nacht heeft onze Molly het fort bewaakt, bij iedere gast die binnendruppelde ging ze als een razende tekeer. Tot drie uur ‘s nachts hebben we wakker gelegen en alles geprobeerd om dat blaffen tegen te gaan. Tevergeefs. We werden eerst nog gebeld door de receptie met de vraag of we wel op de kamer waren. Een uur later heeft de vriendelijke gastheer verwoed op onze deur staan bonzen.
Het was vreselijk gênant en onoplosbaar tegelijk. Waren we eindelijk uit de kleine kinderen, die ook nachtenlang de buurt bij elkaar konden krijsen, hadden we ons dit op de hals gehaald. Toen het hotel eindelijk tot rust kwam en onze waakhond dus ook, werd ik wakker van een vreemd ritselend geluid. De verwarming, die dan toch nog aanging, mompelde mijn lief slaapdronken. Het was al die inderdaad tijd steenkoud gebleven, ook al hadden we alle radiatoren opengedraaid. Maar dit was niet het tikkende geluid van stromend water in de verwarming. Dit waren muizen, zo zag ik toen ik het licht om 3.45 uur aanknipte. Ze hadden het plastic zakje met hondenvoer kapot geknaagd en voor de helft leeggegeten.
Zonder melding te maken van het ongedierte en de vriestemperatuur leverden we de volgende ochtend stilletjes en vol schaamte onze pasjes in en begonnen snel aan etappe twee van dat Trekvogelpad.
Nee, heel sexy wilde dat wandelen nog niet worden.
Beeld: Brenda van Leeuwen