De rouw- en trouwdoos

 

Afgelopen week was een behoorlijk emotionele. En dat kwam allemaal door het opruimen van een paar heel rare maanden. 

 

Allereerst overleed mijn vriendin, zonder dat ik afscheid van haar heb kunnen nemen. En daar worstel ik nog steeds mee. Ik wilde het uitgillen van verdriet, maar tegen wie dan? Mijn lief zat namelijk nog in India, en de naasten van mijn vriendin wilden dit leed alleen verwerken. Ik liep daardoor een tijd behoorlijk met mijn ziel onder mijn arm en mijn kop tegen de muur.

 

Een muur die telkens ergens anders stond, want ik zat tegelijkertijd in een verbouwing. Zo eentje waarvan je achteraf zegt: hoe is het mogelijk dat we dit allemaal overleefd hebben.

 

En dat hebben we eigenlijk ook niet.

 

Maar die verbouwing is nu klaar en ondanks alle schade, misrekeningen en lekkages is het gedeelte van het huis dat we bewoonbaar wilden maken voor onze dochter erg mooi geworden. Het probleem woningnood is hiermee dus even getackeld, en ik draag de blijvende herinnering die ik hierdoor opliep met trots.

 

Ik heb namelijk tijdens die verbouwing een bouwkachel opgevangen met mijn scheenbeen. En dat doet zeer. De wond is geheeld, maar het blauw zoekt zich al maandenlang een weg door mijn onderbeen, terwijl de afgestorven zenuwen een raar soort fantoompijnen veroorzaken die me dagelijks herinneren aan dat beroerde moment.

 

Maar ach… dat was het ergste niet tijdens deze verbouwing.

 

Erger was het moment dat de timmerman hevig bloedend binnenkwam – ongelukje met een haakse slijper – nét op het moment dat ik hoorde dat mijn mans broer onverwacht was overleden. En ik droom nu nog zeker vier keer in de week dat er een enorme hoeveelheid bloed over het aanrecht gutst, juist op het moment dat ik iets vreselijks hoor.

 

Ik heb dat ook nog niet onder controle, want ik gooi in die dromen alles nog door elkaar. Mijn vriendin vangt dan de bouwkachel op, de timmerman schrikt daar zo van dat hij overlijdt, en mijn zwager (die arts was) komt dan met een haakse slijper aanrennen om hem te reanimeren.

 

Het brein doet rare dingen tijdens verwerkingsprocessen.

 

Mijn man is echter in geen velden of wegen te bekennen in die dromen, want die staat dan ergens met zijn vinger in een gat om lekkages te stoppen.

 

Ik heb het duidelijk nog niet helemaal op een rijtje.

 

Maar ik klaag niet hoor. Want wat er daarna nog volgde – mijn dochter die Covid-19 bleek te hebben, de foute uitslag van het bevolkingsonderzoek (borstkanker), de schrik, de ingreep, en het feit dat alles goedaardig bleek – dat komt in mijn dromen al niet meer langs. Dat heb ik blijkbaar verwerkt. Sterker nog: ik ben daarvoor alleen maar dankbaar. Dankbaar dat ik in deze tijd niet naar een ziekenhuis hoef voor behandelingen. Dat ik gewoon thuis op mijn gemak de boel kan opruimen, zowel mentaal als fysiek.

 

En tijdens dat opruimen kwam ik ook langs de doos met lang bewaarde rouw- en trouwkaarten. Een emotionele doos, zo bleek. Net als ik.

 

Want de mensen die me al eerder ontvielen kwamen ook weer voorbij. Ook dus de vrienden die de veertig niet eens haalden, maar die nog altijd een plek in mijn hart hebben. En zij maakten me er extra van bewust dat ik nu niets te klagen heb.

 

Ook alle trouwkaarten had ik weer even in handen. Leuk! En daarbij viel me op dat mijn familieleden nagenoeg allemaal gescheiden zijn (lastig soort, mijn familie), maar dat mijn vrienden het eigenlijk wel goed doen. De meeste zijn nog gewoon bij elkaar, dus ik ben trots op ze (en op mezelf).

 

En dan de geboortekaartjes van kinderen die nu (soms) zelf alweer kinderen hebben! Zó schattig. En leuk om weer te bekijken.

 

Ik heb dus geglimlacht, gehuild, gesorteerd en weggegooid. Want ja… je kunt niet alles met je mee blijven zeulen.

 

En ik hoop dat ik straks toch in liefde kan terugdenken aan de afgelopen maanden. Iets waar ik door Covid-19 vast niet de enige in ben. Sterkte dus, voor iedereen die iets moet verwerken en/of opruimen!

 

Door: Tineke

Tineke is schrijfster van de boeken “Toch?” en “Stof Genoeg” en ze blogt ook zo nu en dan. Ze woont op het platteland met één (leuke) man, twee (lieve) kinderen, drie (onbespeelde) muziekinstrumenten, vier (wisselende) mantelzorgprojecten, een (bijna) vijfde boek, haar zesde (luie) kat, en (dus) ongeveer zeven muizen.

Afbeelding van Tineke