Zuster Tinus, deel 2

 

En toen ging dus die bel… Ik ben er daarna een paar weken tussenuit geweest, en toen zijn er wat oude stukken van mij herhaald.

 

 

 

Fijn dat jullie dat allemaal begrepen.

 

Ik zal jullie het verhaal besparen van de politie die hier aan de deur kwam met het bericht dat mijn man op de motor zwaargewond was geraakt bij een verkeersongeluk, de gang naar de VU in Amsterdam, de opluchting dat hij nog leefde, het wachten op de chirurg die pas midden in de nacht, na vele uren opereren, vertelde dat hij weer een beetje in elkaar was geschroefd, het weerzien, de opluchting, de spanning over wat manlief straks nog wél kan, en wat niet meer, enzovoort. Ik leefde even in een ietwat surrealistische tijd.

 

Maar nu is hij weer thuis. Ons huis is ingericht als revalidatieoord en zelfs ik kan mezelf nu optrekken aan beugels aan de muur als ik van het toilet af wil. Handig hoor! Je kunt het maar beter klaar hebben voor later, dus die laat ik straks lekker hangen. Ook hebben we een schitterende rolstoeloprit om ons huis in te komen, en wellicht laat ik die ook maar meteen intakt om er straks met mijn rollator overheen te kunnen sjezen. Ik had toch al eens getwijfeld hoe ik dat later moest gaan doen met dat hoge stoepje voor ons huis. En dat is nu ongevraagd al opgelost.

 

Zo zie je dus maar dat vooruitpiekeren ook geen enkele zin heeft. Al moet ik bekennen dat het vooruitpiekeren over manliefs eventuele nieuwe motortochten nu wat is toegenomen. De motor waarop hij reed gaat rechtstreeks naar de schroothoop, maar hij heeft er helaas nog eentje. En ik zou dat kreng het liefst verkopen nu hij nog niks kan. Hij kan pas net weer een beetje rechtop zitten, dus mocht ik iets willen regelen, dan moet ik het nú doen. Als hij dan boos wordt, ben ik toch lekker veel sneller dan hij. Hahaha.

 

Ja, we maken er maar een grapje van, mensen. We zijn blij en dankbaar dat zijn motorkleding heeft gedaan waar het voor bedoeld was, en ik zeg het hier dus nog maar een keer: ‘Ga nooit in een spijkerjasje of zonder helm op een motor zitten, alsjeblieft.’ Het is een wonder dat hij dit overleefd heeft, en dat alle organen inmiddels weer werken. En dat is allemaal te danken aan de goede beschermende kleding die hij droeg. Ook zijn schedel is wel honderd keer gecheckt, maar er is geen krasje te bekennen. Ik ga aan de verzekering dus vragen of ik zijn helm straks terug mag, want ik wil dat ding in een altaar zetten waar ik hem elke dag kan kussen. En ook omdat ik hoop dat wanneer manlief straks weer loopt, of er met zijn rolstoel langsrijdt, dat hij dan steeds weer denkt: wat heb ik toch een geluk gehad. En zichzelf dan meteen ook afvraagt of hij het lot nogmaals gaat tarten, of nu toch maar gaat stoppen met motorrijden. Want ik moet eerlijk bekennen dat ik er wel klaar mee ben. (En ja, ik mag dit schrijven, want ik heb dat met hem overlegd. Het heeft dus geen enkele zin om mij nu een harteloze vrouw te gaan noemen, want hij weet hiervan. Dank u.)

 

Want niet alleen het aankleden en uitkleden, maar ook het douchen, eten geven, in en uit bed helpen, de administratieve rompslomp, de medicijnen, het koffiezetten als er bezoek komt, de dagelijkse update naar familie en vrienden, en de bergen met kaarten, bloemen en fruitmanden een beetje gezellig in het zicht zetten: het kost mij allemaal kluiten met tijd.

 

En ik doe het met liefde, natuurlijk. Ik ben blij dat hij er nog is. Maar daarnaast komen de zaken als grasmaaien, heggen knippen, zware boodschappen inslaan, Ikeakasten in elkaar zetten, dakgoten leeghalen, zonnepanelen schoonmaken en natuurlijk ook het gewone dagelijkse huishouden nu allemaal op mijn schouders terecht. Alleen de fysiotherapeut komt nu nog aan huis, dus dan kan ik even koffie drinken, maar verder mis ik alles uit het “normale” leven.

 

En wat ik vooral dus bleek te missen was mijn werk! Mijn uitlaatklep.

 

Mijn meditatie, hobby, eigen leven, inkomen, eigen lezers en eigen “dingetje”. En dat ga ik nu heel langzaam weer proberen op te pakken. Dankbaar en gretig.

 

Kijken of ik dat kan combineren met de 24-uurszorg, en daar af en toe wat over kan schrijven.

 

Dus hopelijk tot snel weer!

 

Liefs,

 

 

 

Door: Tineke

Tineke is schrijfster van de boeken “Toch?” en “Stof Genoeg” en ze blogt ook zo nu en dan. Ze woont op het platteland met één (leuke) man, twee (lieve) kinderen, drie (onbespeelde) muziekinstrumenten, vier (wisselende) mantelzorgprojecten, een (bijna) vijfde boek, haar zesde (luie) kat, en (dus) ongeveer zeven muizen.

Afbeelding van Tineke