Dooddoeners. Ik háát ze! 

 

Maar het is een feit dat ze af en toe tóch kunnen helpen.

 

‘Het is niet verkeerd om te genieten van mooi weer, maar het is wel verkeerd om te denken dat je zonder mooi weer niet kunt genieten.’

 

Het is een zin die ooit ergens las en meteen weer vergat, maar die ik toch ergens bleek te hebben opgeslagen. Hij komt namelijk regelmatig naar boven als ik mezelf weer moet overtuigen om iets te doen, of juist te laten. Zo zou ik het zonder sigaretten geen dag meer leuk kunnen hebben, vond ik ooit. Ik zou nooit meer willen stappen, mijn wijn zou niet meer smaken, en een hapje buiten de deur eten had geen enkele zin meer zonder mijn nicotinetoetje. Maar na tien keer herhalen van bovenstaande wijsheid – en het uiteindelijk gewoon weggooien van de sigaretten – bleek het in de praktijk reuze mee te vallen om te stoppen met roken. Mijn wijn smaakte prima zonder stokjes, en nu denk ik weer dat ik nooit meer uit eten wil als ik geen wijn meer zou mogen drinken. Alleen weet ik diep van binnen dus heus wel dat dit helemaal niet waar is. Ik weet écht wel dat het daar niet om gaat tijdens een etentje. Het gaat uiteraard om wat er op je bord ligt en wie er bij je aan tafel zit. Niet om wat diegene uitblaast of in de vingers heeft.

 

Net als het er niet toe doet wat iemand aanheeft. Uiterlijk zegt namelijk niets over schoonheid, want schoonheid zit van binnen. Weer zo’n (on)zin waar je echt niet mooier van wordt, maar die mij als ‘niet-mooiste meisje van de klas’ toch door menig donkere nacht heeft geholpen.

 

Dooddoeners. Ik háát ze! Maar het is een feit dat ze af en toe tóch kunnen helpen.

 

Zo vertel ik mezelf vaak dat ik me niet moet blindstaren op wat anderen hebben. Bezit zegt namelijk niets over waarde, roep ik als ik denk: waar doen al die mensen dat toch van? En waarde dient vooral degene die die waarde heeft bepaald, las ik ooit! En ook dát is natuurlijk een waarheid als een koe. Een koe waar je weliswaar niets aan hebt, maar die lekker uitgemolken kan worden als je jezelf, of een ander, wilt opbeuren of troosten.
Maar dan moet je die (on)zinnen wel goed gebruiken!

 

Ik hoorde laatst iemand zeggen: ‘Ze krijgt het nooit uit de duim, want ze kijkt nooit verder dan d’r neus reikt.’

 

En, tsja… dat vind ik dus huilen met de kraan open (om even in stijl te blijven). Dat is wat mij betreft een duidelijk geval van ‘niet goed, geld weg’.

 

En als er één schaap verdronken is, dan volgen er natuurlijk meer.

 

Dus toen ik een keer verdrietig was – omdat ik weer eens niet goed voor mezelf was opgekomen – en iemand mij dacht te kunnen troosten met de woorden: ‘nou, mijn broer is als gegeven paard ook niet op zijn mondje gevallen, maar tóch wisten ze hem van het kastje naar de wal te sturen!’ toen was ik meteen weer vrolijk.

 

Ik heb toen de ballen uit mijn broek gelachen, zeg maar.

 

Of… kan dat dan weer niet als vrouw?

 

Lastig hoor, die taal!

 

Door: Tineke

Tineke is schrijfster van de boeken “Toch?” en “Stof Genoeg” en ze blogt ook zo nu en dan. Ze woont op het platteland met één (leuke) man, twee (lieve) kinderen, drie (onbespeelde) muziekinstrumenten, vier (wisselende) mantelzorgprojecten, een (bijna) vijfde boek, haar zesde (luie) kat, en (dus) ongeveer zeven muizen.

Afbeelding van Tineke