Ik was pas twaalf toen mijn moeder overleed. Een onzekere puber met pukkels en borsten die veel te groot waren voor mijn magere lijfje. Het was opvallend hoe lief iedereen voor me was na het overlijden van mamma. Vol medelijden en medeleven over hoe het nu verder moest met mij. Dat gaf me ook wat meer zelfvertrouwen. Er kwam een ongetrouwde tante in huis om voor mij en mijn broertje te zorgen als mijn vader aan het werk was.
Geen boze stiefmoeder, maar een lieve tante
En nee: dit wordt geen verhaal over een boze stiefmoeder, want tante Rie was hartstikke lief voor ons. Zo lief dat ik het op de een of andere manier klaarspeelde om het gemis van mijn moeder heel lang niet binnen te laten komen. Ik kreeg alles wat ik nodig had, er was altijd iemand thuis, mijn vader deed meer zijn best dan ooit tevoren, dus het was goed zo.
Stiekem was ik wel soms boos op mijn moeder. Boos omdat ze ons zomaar in de steek had gelaten, want als ze beter haar best had gedaan om beter te worden, dan was haar dat echt wel gelukt. Niet voor niets had ze ons altijd geleerd dat je alles kon bereiken als je het maar wilde en hard genoeg je best deed. Maar behalve af en toe die boosheid, functioneerde ik gewoon en ging mijn leven gewoon door.
Ik dacht dat ik er goed vanaf was gekomen
Heel veel jaren bleef ik mezelf voorhouden dat ik makkelijk door die periode was heen gerold en dat ik er weinig tot geen gevolgen van had ondervonden. Blijkbaar was haar gemis zo goed op- en ingevuld dat ik er vrijwel zonder kleerscheuren vanaf was gekomen.
Maar op de dag dat ik zelf moeder werd, werd alles anders. In de zwangerschap kwamen de herinneringen aan de tijd dat mijn moeder net overleden was al vaker dan ooit terug. Maar op het moment dat ik mijn dochter voor het eerst in mijn armen hield, brak er iets in me en was het alsof ik van het ene op het andere moment in diepe rouw werd gedompeld.
Rouwen met terugwerkende kracht
Ik huilde tranen met tuiten, ging op zoek naar fotoboeken van vroeger en vroeg mijn vader en tante Rie het hemd van hun lijf om te horen hoe mijn moeder was geweest, wat ze leuk had gevonden, waar ze goed in was geweest, hoe haar ziekbed was en hoe zij ermee gedeald had dat ze haar kinderen nooit zou zien opgroeien. Ik klampte me vast aan elk wetenswaardigheidje, elk detail. Ik maakte er plaatjes van en kleurde die in mijn hoofd in.
Een dagboek als therapie
En toen sloeg de paniek toe over wat er met mijn eigen dochter zou gebeuren als mij hetzelfde boven het hoofd zou hangen als mijn moeder. Mijn tante Rie kwam op het idee om een dagboek voor mijn dochter bij te gaan houden zodat ze – al wist ze 100% zeker dat dat nooit nodig zou zijn! – al mijn gedachten bij zich kon houden om eindeloos door te lezen, als ik haar onverhoopt zou ontvallen.
Dat schrijven bleek achteraf de best mogelijke therapie om alsnog te rouwen over het verlies van mijn moeder en om haar dood eindelijk het plekje te geven dat ze verdiende: in mijn hart in plaats van diep weggestopt in mijn hoofd.
Katja ’s naam is gefingeerd. Haar echte naam is bekend bij de redactie.
Er is veel over te vertellen, over moeders en dochters. Daarom hebben we er een reeks van gemaakt waarin elke week andere moeders en/of dochters aan het woord komen. Allemaal met relaties waar we ons aan kunnen spiegelen, in kunnen verdiepen, over kunnen verbazen, van kunnen genieten en van kunnen leren.
Heb jij een moeder/dochter verhaal dat je wilt delen? Dat kan ook anoniem. Als je mailt naar info@franska.nl onder vermelding van ‘moeders en dochters’ nemen wij contact met je op.