We zijn er bijna

 

Ik zie het altijd in flarden en fragmenten en vind het van een intense heerlijkheid. 

 

 

Daarom ben ik er gisteren eens echt voor gaan zitten, met een glaasje en een opengeklapte laptop. Wat  opviel? De liefde.

 

Over Jannie en Egbert

Jannie heeft heimwee naar vroeger want ze werkte ook op een kasteel. ‘Ze heeft Beatrix nog mogen bedienen,’ zegt Egbert, haar man, trots.

 

‘Ja, ja,’ vertelt Jannie. ‘Ze was van de trap in Drakensteyn gevallen en had een heel dikke lip.’ Dus moest Jannie al het eten malen.

 

Egbert knikt trots. Hij is er vaak geweest, op dat kasteel. Voor Jannie. ‘Om haar op te halen,’ vraagt de presentatrice. ‘Nee, nee. Even vrijen en weer terug,’ zegt  Egbert. ‘Oh, op het kasteel?’ wil Martine van Os weten.

 

‘Welnee. Even op de hei en dan weer naar huis.’

 

Even later vijlt een andere vrouw de voeten van haar man. Wie zijn man liefheeft doet dat. Zelfs maat 47. Ze had liever maat 40 gehad, plaagt ze. Hij lacht.

 

Truus en Kees ‘doen’ een dagje strand en bezien twee tevreden peuters. ‘Meer dan zand en water hebben ze eigenlijk niet nodig, die kinderen.’ En een iPad en wifi, denkt deze cynische moeder, maar misschien moet ik op een We zijn er bijna-opvoedkamp.
 

Natuurlijk eten we macaroni. Natuurlijk gebruiken we ketjap. Natuurlijk gebruiken we Maggi. Rode bietjes, gekookte patattekes, allemaal uit het potteke. En kip en zoete aardappel. ‘Lekker ouderwets.’ Oh mensen, ik smul zo van jullie.

 

Hij proost op het lekkere eten, zij op de rest van de vakantie.

 

Jan maakt de voorruit schoon voor Annemarie, want ze filmt zo graag onderweg en zo zie je tenminste iets. Je wenst iedereen toch zo’n man?

 

Wat mij zo opvalt is dat niemand klaagt. Het is warm in de bus naar Dubrovnik en dat is een uitdaging. Daar kan ik nog iets van leren, wij zijn van de firma puf en steun.

 

En Truus en Kees liggen weer lekker op het strand. Bij de Erasmusbrug. Truus, ik vind je leuk.

 

Dag 24 alweer. Afwasje in het teiltje, wassen onder de buitendouche. Maar een wijnproeverij die wacht, al is het onderweg. Proeven en uitspugen dus. En zelfs daar wordt niet over geklaagd.

 

Ah, Egbert. Hij wil pas proeven als hij een spuugbak heeft, maar hij kan zijn tong wel nat maken. Ja, Egbert, dat geloven we meteen van jou.

 

Jannie: ‘Is wel lekker, een biertje.’

 

‘Ik had eigenlijk 0.0 moeten kopen.’

 

Egbert: ‘Ja, dat had ook gekund.’

 

Jannie: ‘Ja maar van alcohol wordt je bloed dunner en krijg je het warmer.’

 

Egbert: ‘Nee, dan stroomt het sneller en koelt het meer af.’

 

Ze lachen.

 

Door: May-Britt Mobach

Afbeelding van May-Britt Mobach