Miriam zou het goed doen als kledingwaarzegster

Laat Miriam je kledingkast zien en ze vertelt je wie je bent.

 

Ooit was ik bevriend met een vrouw die al haar kleding, inclusief ondergoed dat ook nog eens keurig in opgevouwde setjes lag, bewaarde op jaartal. Ja, je leest het goed. Op jaartal. Zij kon gerust zeggen dat ze in de zomer van 1991 zo’n leuk setje had gekocht, ‘oh wacht even dan pak ik het er even bij’. Sérieus!? Hoe dan? Dat ze een control freak bleek te zijn verklaart ook dat woord ‘ooit’. Ik ben allergisch voor control freaks.

Een van mijn BFF’s , al veertig jaar, is van oorsprong styliste. Overal hangt, staat en ligt wat. Haar hele huis is één groot fashion statement. Van oude spijkerbroeken maakt zij lampenkappen. Van behaatjes knutselt zij een toiletrolhouder in elkaar. Ze is grappig. Druk. En énorm creatief.

 

Welke terroristische cel is vannacht mijn huis binnengedrongen?

 

 Een andere vriendin heeft een piepklein kledingkastje waar alles in hangt en ligt. Zomer- en winterkleding. Ze geeft niets om kleding, dat verklaart haar minimalistische kast, maar ze vangt wel zielige dieren op. Katten met drie poten. Verwaarloosde manegepaarden. Halfvergane eekhoorntjes. Dat werk. Prominent aan haar kapstok hangt een wax coat èn staan haar rijlaarzen naast haar DuBarry jachtlaarzen. Ze is èn lief, èn ze houdt van wijn, èn ik kan ontzettend met haar lachen. De drie ingrediënten voor een perfecte vriendschap.

Oh, dit is leuk. De kledingkasten van mijn vriendinnen onder de loep nemen. Gaan ze mij zó dankbaar voor zijn… Nog ééntje dan. Jaren geleden was ik bevriend met een geweldig leuke vrouw. De enige reden dat die vriendschap verwaterd is, is vanwege mijn verhuizing. Ik leerde haar kennen toen we onze honden uitlieten. Ik heb zelden zó om iemand en met iemand kunnen praten, lachen en wandelen. Ze was sprankelend, chaotisch maar had ook iets ‘Gooise Vrouw’ over zich. Ik kende haar alleen gekleed in een oude spijkerbroek, stevige laarzen èn een dikke jagersjas. Een beetje shabby, maar ik houd ervan. Op een dag kwam ik bij haar thuis en liet ze mij haar walk-in-closet zien. Ik geloofde mijn ogen niet. Chanel. Pauw. Dior. Nergens een H&M’etje te ontdekken. Ik trok lukraak lades open in de hoop op een beduimeld onderbroekje of enigszins afgekloven behaatje. De Perla’s en de Marie-Jo’s lagen keurig bij elkaar. En zij? Zij hing in de deuropening van het lachen om mijn reactie.

Dan nu mijn kledingkast. Want dat willen jullie vast wel weten hè? Vanmorgen werd ik in alle vroegte wakker en vroeg mijzelf af welke terroristische cel vannacht mijn huis was binnen gedrongen. En waarom die mafkezen in hemelsnaam in mijn inloopkast en niet in de keuken een bommetje hadden laten ontploffen. Pas na vijf uur sorteren, opruimen, zuchten èn héél veel koffie, was ik eindelijk content.

Bij mij hangt nu alles op kleur. Zwart, grijs, alle tinten wit, rood bij rood, blauw bij blauw. En de broekjes bij de broekjes. De truitjes bij de truitjes. De vestjes bij de vestjes. Al mijn lingerie, whoehahaha, ligt in één mandje. Al mijn sokken èn maillootjes gerangschikt op seizoen. Mijn inloopkast is nu precies net als ik. Keurig netjes op het eerste oog.

Want ik weet één ding zeker: over een week of twee zijn die mafkezen weer terug.

 

 

Miriam Mars kreeg de liefde voor mode met de paplepel ingegoten. Als een van de eersten liep ze in petticoat en houtje-touwtjejas.

Fotografie: Esmee Franken, visagie: Linda van Iperen, haarstylist: Mandy Huijs