Leiden doet lijden

 

Een vriendin van mij gaat scheiden. Voor haar natuurlijk al heel vervelend, maar wat het nog lastiger maakt is dat ik aan de kant van haar (binnenkort) ex sta.

 

 

Tenminste, dat vindt zij. Niet dat ik een kant wilde kiezen, maar zij ervaart dat wel zo. Je bent nu vóór haar, of je bent tegen haar. En daar zit niets meer tussen.

 

En ik zie ze nog zo dansen. Heel lang geleden, in de discotheek, op hún nummer. ‘Come into my life, I got so much love to show you’, zongen ze naar elkaar. En écht, de eerste twintig jaar leken ze onafscheidelijk. Maar daarna begon er toch iets te veranderen. Daarna zat ze hem voortdurend af te kraken, of hij er nou bij zat of niet.

 

En natuurlijk, ik heb ook weleens gemopperd over mijn man tegen mijn vriendinnen. En mijn vriendinnen ook weer over hun mannen bij mij. En ik weet ook zeker dat onze mannen ook weleens gebaald hebben, en dat lekker hebben besproken onder het genot van een biertje. Zo gaat dat nou eenmaal als je heel lang samen bent en blijft. Het is echt niet elke dag feest in lange relaties.

 

Maar deze vriendin sloeg wat door in haar gemopper. Ze liet geen gelegenheid onbenut om hem voor schut te zetten met zijn tekortkomingen. Ze lachte hem uit, onder begeleiding van sappige verhalen, terwijl hij er dus gewoon naast zat. En dat was voor hem op dat moment dan net zo gênant als het voor ons was.

 

Sommige dingen wil je gewoon niet weten van anderen. En sommige dingen zijn gewoon niet fair om te delen. Maar zij deed dat dus wel. Zij maakte hem in een paar jaar tijd van een aardige man, en een zeer liefhebbende vader, tot een zielig hoopje ellende waar je niets meer aan had. En in mijn hoofd zong ik dan weleens: ‘Come into her life, you got nowhere else to go to’, als ze weer bezig was. Want écht, ze liet geen spaan van hem heel.

 

En als ik haar daarop aansprak, voelde ze zich niet gesteund door mij. Maar ik steunde haar echt wel. Ik wilde haar best aanhoren over haar onvrede – want het kan nou eenmaal gebeuren dat je iets gaat missen in een relatie – maar dat ze hem steeds (in mijn ogen onterecht) tot een volslagen loser bombardeerde, vond ik niet fair.

 

‘Praat rechtstreeks met hém’, adviseerde ik dan. Want ik herkende iets wat veel mensen doen, en waaraan ik me ongetwijfeld ook weleens schuldig heb gemaakt, maar zij sloeg door. Zij praatte tégen hem, maar dan via anderen. Wilde hem iets duiden, zonder hem zelf aan te spreken. Je ziet het mensen met kinderen ook vaak doen. Zij gaan dan heel luidruchtig tegen de kinderen praten, om aan de omgeving te laten zien wat een enorm goede opvoeder ze zijn.

 

En zo sprak zij dus ook vaak over hem, maar dan eigenlijk tégen hem. Ze besprak op zo’n moment haar onvrede, maar dan via ons. Dat hij nooit eens initiatief nam, bijvoorbeeld.

 

Nou, ja… en daar heeft hij dus aan gewerkt. Hij heeft nu de scheiding in gang gezet en het huis al laten taxeren voor de verkoop.

 

Maar nu verdenkt ze hem weer van het hebben van een minnares. Jawel! Eentje die hem heeft opgestookt, ook nog. Terwijl wij allemaal denken dat hij van zijn levensdagen nooit meer aan een vrouw begint, is zij ervan overtuigd dat hij nu een ander heeft die er de schuld van is dat zij zo ongelukkig is.

 

‘Het is háár schuld’, roept ze dan. Terwijl er volgens ons (en hém) helemaal geen nieuwe “haar” is. Geen haar op zijn hoofd die eraan denkt.

 

Ze vindt hem nu dus een loser, omdat hij zich laat sturen door een (niet bestaande) vrouw, terwijl ze eigenlijk nog zelf graag zijn afstandsbediening in handen wilde houden. En ik weet nog even niet hoe ik daarop moet reageren.   

 

Door: Tineke

Tineke is schrijfster van de boeken “Toch?” en “Stof Genoeg” en ze blogt ook zo nu en dan. Ze woont op het platteland met één (leuke) man, twee (lieve) kinderen, drie (onbespeelde) muziekinstrumenten, vier (wisselende) mantelzorgprojecten, een (bijna) vijfde boek, haar zesde (luie) kat, en (dus) ongeveer zeven muizen.

Afbeelding van Tineke