Kwak in de tuin

 

‘Je hebt een kwak in de tuin’, roept mijn vriendin.

 

 

 

‘O, meid. Ik heb wel achtduizend kwakken in mijn tuin,’ antwoord ik terwijl ik mijn koffiekopje weer neerzet naast een nieuwe flats, ‘vooral van de vreselijke uitwerpselen van overvliegende ganzen word je gek. Kijk, zo’n mussenfleddertje, dat veeg je nog wel weg.

 

En van een meesje kan ik het ook nog wel hebben. Maar wat de duiven en merels hier achterlaten, is een heel ander verhaal. Laat staan wat meeuwen hier dumpen! En de ganzen dus. Soms ben ik in alle staten. Denk je lekker even buiten te kunnen gaan zitten, zit alles weer helemaal onder, en dan krijg ik soms echt neigingen om…’

 

‘Stil nou even,’ roept vriendin. ‘Luister nou eens een keer! Je hebt een Kwak in de tuin. En dat is een vogel. En dat is best bijzonder.’

 

‘O, sorry,’ roep ik geschrokken, ‘ik dacht dat je die irritante flatsen bedoelde die die rare vogels hier altijd achterlaten. En die…’

 

‘Ssstttt,’ roept vriendin weer, ‘ik hoor ook een zanglijster! Hoor je die? Dat prachtige zingen van die ene vogel daar linksboven in je Thuja?’

 

‘Ja, die zit er al weken,’ zeg ik. ‘Ik dacht dat het een uitsloverige merel was.’

 

Maar het blijkt dus een zanglijster te zijn, heb ik nu geleerd van mijn boswachtersvriendin.

 

Zij loopt altijd graag een rondje door mijn tuin en wijst dan alle bloemen en kruiden aan die er staan, en benoemt ze dan even. Ik eet ze alleen maar. Ik onderhoud met veel plezier mijn tuin, maar weet echt niet van alles hoe het heet en wat ik ermee kan doen. Ik heb vlieren, dat weet ik. En als die vol hangen met bessen, bel ik een vriendin en die maakt er dan jam van. Ik deel de tijm en rozemarijn uit aan de buren, lavendelbossen schenk ik aan mijn schoonmoeder en aan een vriendin die heel slecht slaapt, en ik weet dat ik de appels en peren eigenlijk moet plukken voordat de wespen en vogels eraan beginnen, maar ik ben altijd te laat.

 

Ik maai, hak, knip, sproei en pluk, maar dat plukken richt zich eigenlijk vooral op slakken plukken uit mijn hosta’s. Maar luisteren? Ik kom er maar weinig aan toe hier.

 

En dus heb ik nu op aanraden van mijn vriendin een app gedownload waarmee ik vogelgeluiden kan opnemen! Die kan ik daarna dan afspelen en laten beoordelen door een computerbestand dat vierduizend verschillende vogels kan herkennen. En dat is me toch leuk!

 

Alleen als je bewust gaat luisteren, detecteer je ook weer andere geluiden. En dat is weer heel erg jammer. Ik dacht dat ik hier redelijk rustig woonde, maar telkens als ik eindelijk klaar ben om te gaan opnemen, sjeest er nu toevallig ook een auto voorbij die ik eerst nooit hoorde. Of een brommer, of heel ver weg een ambulance. En die hoor ik nu dus ook steeds.

 

Maar die (her)kent mijn appje natuurlijk niet, waardoor hij de vogeltjes voor het gemak dan ook maar negeert.

 

Hmmm… Ik leg mijn appje dus maar weer weg.

 

Ik luister nu zelf wel, en word dan blij van de vogeltjes. Maar hoe ze heten?

 

Ik wacht tot mijn vriendin er weer is om daarachter te komen, en leer het dan maar uit mijn hoofd. Want om nou steeds in de gaten te hebben wanneer er een vrachtwagen, trekker, scooter of auto voorbijkomt… En om dan te kunnen opnoemen dat het een Opel, Toyota, Suzuki of Bentley is, ik word daar niet gelukkiger of relaxter van.

 

En ik moet van mijn boswachtersvriendinnetje ook leren om stil te zijn, dus ik hoef ze ook niet te kunnen benoemen.

 

Ik geniet gewoon.

 

 

 

Door: Tineke

Tineke is schrijfster van de boeken “Toch?” en “Stof Genoeg” en ze blogt ook zo nu en dan. Ze woont op het platteland met één (leuke) man, twee (lieve) kinderen, drie (onbespeelde) muziekinstrumenten, vier (wisselende) mantelzorgprojecten, een (bijna) vijfde boek, haar zesde (luie) kat, en (dus) ongeveer zeven muizen.

Afbeelding van Tineke