Isoleren zonder woorden

 

 

 

Had ik al verteld dat we gingen isoleren?

 

 

Dat we in het hele huis rondom gaten zouden laten boren, en dat er door die gaten dan isolatiewol zou worden gespoten tussen de spouwmuren, en dat die gaten daarna dan weer netjes dichtgemaakt zouden worden?

 

Nou, daar zitten we nu middenin! Terwijl ik dit schrijf hebben we net koffiegedronken met twee vriendelijke heren, die wij totaal niet kunnen verstaan, en zij ons niet. Ze komen uit een land waarvan ik de taal niet ken, herken, en waarvan het ook lijkt of de gebarentaal nul komma nul overeenkomt met die van ons (of die van Irma). Noppes, nil, nada communicatie dus.

 

Maar ze kunnen elkaar gelukkig wel verstaan. Dus ze hoeven zich niet eenzaam te voelen, en kunnen gezellig samen kletsen in de pauzes.

 

Maar wij? Wij begrijpen niets van wat zij zeggen, en kijken telkens heel erg uit naar de pauzes. Wat een lawaai zeg, dat geboor! Mijn koffie hobbelt over mijn bureau, en de kat is inmiddels volledig overstuur. Bovendien begrijp ik geen moer van de grapjes en gesprekken die de heren elkaar toeschreeuwen tijdens de pauzes of tijdens het vulproces.

 

Zouden ze er wel aan denken om de gaten weer dicht te smeren? Ik ben normaal iemand die er nogal bovenop zit bij werkzaamheden die ik betalen moet. Maar bij deze heren moet ik het helaas helemaal uit handen geven en ze blind vertrouwen. Voor hen wel zo prettig, denk ik, maar ik word daar zelf nogal onzeker van. Ik voel me eigenlijk een beetje op vakantie in mijn eigen huis nu. Ken je dat? Dat je dan heel ver weg een huisje hebt gehuurd op een fijne stille plek, maar dat dan toevallig de buren aan het verbouwen zijn? Ik heb dat weleens gehad, en ook toen kon ik niet met de buren communiceren om te vragen of ze misschien een uurtje later konden beginnen, zodat ik nog een heel klein beetje kon uitslapen en zo nog een piepklein beetje vakantiegevoel zou kunnen voelen. Maar ook toen: helaas, pindakaas. Al had ook ik niet geweten hoe ik dat toen had moeten uitbeelden.

 

Maar ze zijn hard aan het werk, onze onverstaanbare heren. En ze zijn blij met de koekjes die ik bij de koffie heb neergezet met een gebaar van ‘lekker eten en neem maar zoveel je wilt’. Ik ben blij dat niemand dit gezien heeft, maar zij begrepen gelukkig wat ik bedoelde.

 

En de kat trouwens ook, want ik zie nu dat die naar buiten is geglipt en…

 

 

Zo! Even de trommel weer dichtgedaan en ik hoop maar dat de heren zich straks vrij genoeg voelen om het deksel er weer af te halen. Want hoe leg ik dát nou weer uit? Dat de kat erin dook, en dat ik daarom het deksel er weer op heb gedaan. Niet omdat ik dus vond dat zij nu genoeg gegeten hadden of te dik werden, maar…

 

Ach, nou ja, ik leg het maar helemaal niet uit. Ik laat het maar los. Ze zijn vriendelijk, en lijken ondanks de herrie keurig te werken en ook nog lekker op te schieten. Helemaal goed dus!

 

En ik zit straks in een huis waar minder gestookt hoeft te worden. En waar ook nog eens minder geluid van buitenaf naar binnen komt van anderen die aan het isoleren zijn. Want ik begrijp nu ook ineens waar die rotherrie uit de omgeving steeds vandaan kwam. Iedereen is aan het isoleren. Ik herken de geluiden nu!
We zitten er dus straks allemaal weer warmpjes bij voor minder geld. En je snapt dus ook waarom zoveel mensen naar hier komen die ik dus niet kan verstaan. We hebben het hier zó verschrikkelijk goed, in dit zogenaamde “kutland”. En ik ben me daar weer even dubbel en dwars van bewust als ik probeer te werken tijdens die takkenherrie.

 

Ik denk dat ik straks lach en een diepe buiging voor de heren maak, en dat ze dan heus wel begrijpen dat ik tevreden ben.

 

 

Door: Tineke

Tineke is schrijfster van de boeken “Toch?” en “Stof Genoeg” en ze blogt ook zo nu en dan. Ze woont op het platteland met één (leuke) man, twee (lieve) kinderen, drie (onbespeelde) muziekinstrumenten, vier (wisselende) mantelzorgprojecten, een (bijna) vijfde boek, haar zesde (luie) kat, en (dus) ongeveer zeven muizen.

Afbeelding van Tineke