‘Ik wilde dat ze het me nooit verteld had’

 

Denise en Sanne zijn al jaren dikke vriendinnen. Ze vertellen elkaar alles. Maar Sanne deelt ook dingen die Denise liever niet wil weten.

 

 

‘Als de bel gaat zie ik haar door het ruitje van de voordeur al staan. Mijn beste vriendin Sanne. Een prachtige vrouw met een dikke bos blonde krullen en grote bruine ogen. Normaal gesproken lijken die ogen wel sterretjes, de levenslust spat eraf. Maar nu staan ze moe en dof. Ik doe snel mijn schoenen aan en loop naar buiten.

 

De afgelopen maanden hebben Sanne en ik het wandelen ontdekt. Even weg van de dagelijkse sleur en we komen in ieder geval even buiten. Want dat we dat nodig hebben is wel duidelijk. Sanne en ik hebben allebei een baan die veel van ons vraagt en een druk gezin met pubers. Dus veel tijd voor onszelf hebben we niet. Daarom is het zo fijn om eens in de twee weken even een ochtendje tijd te hebben om ons hoofd leeg te maken.

 

Maar de laatste keren merkte ik dat er wat met Sanne aan de hand was. Ik vond haar een beetje afwezig, alsof ze niet het achterste van haar tong wilde laten zien. Terwijl we normaal gesproken juist altijd heel eerlijk naar elkaar zijn, leek het nu alsof ze iets voor me verborgen hield.

 

Als ik vroeg hoe het thuis was begon ze vaak een beetje zenuwachtig te lachen en zei ze: ‘Goed, hoezo?’ Dat vond ik zo gek. Ik kon toch zeker wel vragen hoe het thuis is? Ik ken Sanne en haar man al jaren. En omdat wij zo hecht zijn vertellen we elkaar zoveel. Maar nu leek ze de vraag een beetje te ontwijken. Ik deed maar net of het me niet opviel en begon snel over wat anders. Maar na een half uur zei ze uit het niets dat ze zo verschrikkelijk in de war is. Ik keek haar verschrikt aan. Hoezo in de war? Toen keek ze me met haar mooie bruine ogen aan en zei zachtjes dat ze verliefd was geworden op een andere man.

 

Uit verveling zat ze de afgelopen weken tijdens de lockdown avonden lang te scrollen op internet en op een avond keek ze uit nieuwsgierigheid op het Facebookprofiel van haar ex-vriend Ronald, haar eerste grote liefde, met wie ze een tijdje samenwoonde toen ze nog studeerden. Puur uit balorigheid stuurde ze hem een berichtje en voor ze het in de gaten had zaten ze uren met elkaar te appen. Met rode wangen vertelde Sanne over de berichtjes die Ronald haar stuurde en dat ze het zo leuk vond dat hij nog vaak aan haar dacht. Natuurlijk houdt ze van haar man, maar de aandacht van Ronald maakt dat ze zich weer even jong en onbezorgd voelt.

 

Geen corona waardoor je steeds op elkaar lip zit. Ze was doodmoe van het saaie thuiswerken en de ruziënde pubers. Ook waren er steeds meer irritaties tussen Sanne en haar man. Om de kleinste dingen kon ze al razend op hem worden en andersom had hij ook weinig geduld met haar. De appjes van Ronald waren dan een welkome afwisseling. Ze kreeg er weer vlinders van in haar buik. Steeds vaker zei ze tegen haar man dat ze vroeg naar bed wilde omdat ze zo moe was, maar vanuit haar bed kon ze tenminste ongestoord berichtjes naar Ronald sturen.

 

Toen stond ze stil en zei: ‘Ik ben zo blij dat ik dit met iemand kan delen.’ Ik keek haar alleen maar aan en wist niet wat ik moest zeggen. Natuurlijk moet je alles met je vriendin kunnen delen, maar dit? Ik wil er eigenlijk niks mee te maken hebben. Ik wil helemaal niet weten hoe leuk Ronald is en wat hij allemaal tegen Sanne zegt. Het enige wat ik wil is dat ze snapt dat ze met vuur speelt en heel veel op het spel zet. Wat nou als haar man erachter komt. Hoe gaat ze hem dat dan uitleggen? En ik weet ervan, dat voelt haast alsof ik medeplichtig ben.

 

De afgelopen keren dat we samen wandelden zei Sanne er gelukkig niet zoveel over. Ze had denk ik wel door dat ik haar onbezonnen gedrag niet goedkeurde. Maar als ik nu de voordeur achter me dichttrek zie ik aan haar gezicht hoe laat het is. Ik pak haar arm en loop naar de weg. Dan begint ze zachtjes te huilen en zegt dat haar geheim is uitgekomen en haar man van de appjes van Ronald weet. Even twijfel ik. Maar dan kijk ik haar aan en zeg dat ze me alles kan vertellen. Want wat moet ik anders?’