‘Ik wil niet voor mijn zieke moeder zorgen’

 

 

Marith is de jongste van zes kinderen, een echt nakomertje. Haar ouders gingen uit elkaar toen ze acht jaar was, waarna ze bij haar vader is gaan wonen.

 

 

 

Met haar moeder had ze nooit een goede band, maar ze wordt door haar broers en zussen gedwongen toch voor haar te gaan zorgen.

 

‘Het is niet altijd makkelijk geweest om de jongste van zes kinderen te zijn. Ik scheel achttien jaar met mijn oudste broer, dus dan deel je niet veel met elkaar — ik kan me niet eens herinneren dat we ooit in één huis hebben gewoond. Met mijn jongste zus, die zes jaar ouder is, heb ik gelukkig wel een goede band. Toen onze ouders uit elkaar gingen heb ik aan haar veel steun gehad.

 

Achteraf werd duidelijk dat ik een nakomertje was, een laatste hoop om het huwelijk te redden. Dat was niet gelukt en mijn moeder leek dat mij nogal kwalijk te nemen. Totaal niet eerlijk natuurlijk, en mijn vader vond dat ook verschrikkelijk om te zien. Ik ben bij mijn vader gaan wonen en wij hebben altijd een heel goede relatie gehad. Inmiddels heeft hij een nieuwe vrouw met wie ik het ook goed kan vinden en ze genieten samen van hun pensioen.

 

Met mijn moeder gaat het helaas minder goed; zij heeft nooit een nieuwe partner gekregen en is inmiddels lichamelijk niet meer fit. Ze hoort nauwelijks en nu is haar zicht ook flink aangetast. Het is inmiddels zo erg geworden dat ze eigenlijk niet meer zelfstandig kan wonen, maar een tehuis ziet ze absoluut niet zitten. Ik ben bezig om te kijken naar een thuishulp, maar dat is toch lastiger dan ik van tevoren had gedacht — zeker omdat mijn moeder hartstikke kieskeurig is.

 

De reden dat ik me hiermee bezighoud is dat mijn broers en zussen helemaal niets doen voor onze moeder. Mijn zus vindt het heel vervelend voor me, maar zij woont met haar gezin op Ibiza, dus die kan ook niet heel makkelijk helpen. En de rest van mijn broers en zussen… Die wonen niet in de buurt, wel in het land, maar zijn totaal niet bereid om ook maar een vinger uit te steken. Elke keer als ik vraag of zij een keer kunnen langsgaan bij onze moeder, hebben ze het te druk. Met werk, hun gezin, en soms doen ze niet eens de moeite om een smoes te bedenken maar krijg ik alleen een ‘nee’ te horen.

 

Zelf heb ik geen partner en ook geen kinderen en woon ik nog in de buurt van onze ouders, dus ze vinden dat het voor mij ‘makkelijk’ is om deze zorg op me te nemen. Inmiddels ga ik al maanden elke dag, met hier en daar een uitzondering, even bij haar langs. Ik vind het ook wel sneu, want ze zit continu alleen. Maar ik vind het ook irritant, want ze toont nooit waardering voor wat ik doe en ik ben ook niet vergeten hoe ze mij vroeger heeft behandeld.

 

Kortom: ik wil dat ze naar een tehuis gaat. Maar zij weigert en zoekt dan steun (telefonisch) bij haar andere kinderen. Het gevolg is dat ík dan weer de volle laag van hen krijg, dat ik niet zomaar onze moeder kan ‘wegdoen’ in een tehuis. Terwijl ze zelf geen vinger uitsteken! Ik weet dat het hard klinkt, maar ik heb nooit een goede relatie gehad met mijn moeder. En nu is de zorg voor haar bijna een fulltime baan voor mij. Het is dat ik thuiswerk sinds corona, anders was het me niet eens gelukt met een baan ernaast.

 

Ben ik echt zo’n slechte dochter als ik mijn handen hiervan aftrek? Ik kan het niet helpen dat ik nog behoorlijk wat wrok voel voor hoe ze me vroeger heeft behandeld, en ik krijg nu ook nog nul waardering. Maar aan de andere kant voel ik me wel enorm bezwaard als ik een dag oversla en haar aan haar lot overlaat.’