Ik herken mijn eigen kind niet meer

 

Merle begrijpt al maanden niets van het gedrag van haar dochter Fay. Tot op een middag de bel gaat en alles duidelijk wordt.

 

 

‘Fay zegt niets als ze de keuken binnenkomt. Ik kijk haar alleen maar aan en zwijg ook. Zo gaan er minuten voorbij. Als ze met een boterham aan tafel schuift pak ik de stoel recht tegenover haar. Ze ziet er slecht uit, magertjes en met donkere kringen onder haar ogen. Ongelofelijk hoe snel ze veranderd is in iemand die ik totaal niet meer herken als mijn kind.

 

Al maanden hebben we veel ruzie, is ze nors en teruggetrokken en is het net of ik haar niet meer kan bereiken. Haar schoolresultaten denderen achteruit en zoals het er nu naar uitziet zal ze het jaar over moeten doen. Regelmatig is ze de hele middag buiten om te ‘chillen’ zoals ze dat noemt. Met jongens en meisjes die ik niet ken en als ik ernaar vraag geeft ze ontwijkend antwoord. Ook heeft ze nooit geld, terwijl ze gewoon een baantje heeft en zakgeld krijgt. Toen mijn man laatst jarig was had ze niet eens een klein cadeautje voor hem gekocht. Hij zei er niets van maar ik zag dat hij teleurgesteld was. 

 

Een uur geleden stond er een voor mij vreemde vader met zijn dochter voor de deur. De man keek mij boos aan en vroeg, zonder zich voor te stellen, of Fay thuis was. Zijn dochter stond zenuwachtig naast hem aan de rits van haar jas te friemelen.

 

Pas nadat ik haar twee keer had geroepen kwam Fay naar beneden. Ik zag aan haar gezicht dat ze schrok. Toen ze zag wie er buiten stonden te wachten wilde ze eigenlijk rechtsomkeert maken, maar ze kwam toch naar de voordeur. De vader vroeg of Fay misschien de fiets van zijn dochter uit onze garage wilde halen.

 

Ik reageerde verbaasd en keek niet-begrijpend naar Fay. Welke fiets? In onze garage? Daar stond helemaal geen geleende fiets. Ik zei dat de vader zich vast vergiste, maar toen mompelde zijn dochter dat ze een collega van Fay is in de supermarkt en dat ze haar fiets vorige week aan Fay had meegegeven, maar dat ze hem nu toch wel een keertje terug wilde hebben. Op barse toon zei de vader dat Fay hem geleend had toen haar eigen fiets een lekke band bleek te hebben, en zijn dochter was zo aardig om de fiets aan Fay mee te geven. Maar het duurde zo lang tot Fay de fiets weer terugbracht en Fay reageerde niet op appjes en telefoontjes van zijn dochter. Later, toen Fay en zijn dochter elkaar tijdens het werken in de supermarkt weer tegenkwamen, zei Fay dat het slot van de garage kapot was en ze de fiets daarom niet terug kon geven. Toen had het meisje nattigheid gevoeld en haar vader ingeschakeld. Vandaar dat hij hem maar even kwam halen.

 

Ik voelde langzaam alle energie uit mijn lijf trekken en zei tegen de vader dat hij maar even mee moest lopen om zelf in onze garage te kijken. Daar stond geen fiets van zijn dochter. Toen kon Fay niet anders dan opbiechten hoe het zat. Dat de fiets al verkocht was via Marktplaats en dat ze het geld dat ze ervoor had gekregen al had uitgegeven. Met een rood gezicht ontweek ze mijn blik.

 

De vader keek boos naar mij en vroeg hoe ik dit op zou gaan lossen. Natuurlijk wilde ik hem meteen de waarde van de fiets terugbetalen. Maar toen hij begon over aangifte van diefstal raakte ik in paniek. Mijn dochter, naar de politie omdat ze iets gestolen heeft? Koortsachtig vroeg ik me af hoe ik Fay uit deze situatie kon halen.

 

Trillend zei ik dat ik begreep dat hij dat overwoog, maar of hij mij misschien de kans wilde geven om het op te lossen. Dat ik een gewone moeder ben, met een dochter die problemen heeft. Dat aangifte doen dat alleen maar erger zou maken en ik toch aanbood om hem tegemoet te komen. Met tegenzin ging hij akkoord.

 

Terwijl mijn wereld instortte stond Fay al die tijd als versteend naast me. Alsof dit niet over haar ging. En nu zit ze tegenover me. Als ik zeg dat we moeten praten zie ik de angst in haar ogen. Maar na wat er vanmiddag is gebeurd ben ik nog banger voor wat ze me gaat vertellen…’