‘Mijn man heeft een beste vriendin die hij al kende lang voordat wij elkaar ontmoetten.’

 

 

‘Ze kunnen goed met elkaar praten, hebben dezelfde humor en spelen samen golf. Dat was het verhaal toen ik mijn man leerde kennen en wat mij betreft was dat goed. Hij stelde ons al snel aan elkaar voor. Ik snapte hun vriendschap, vond haar aardig. Ze stelde me vragen, was geïnteresseerd in me. We hadden genoeg te vertellen en spraken daarom na verloop van tijd een keer af voor een biertje in de kroeg, zij en ik samen zonder mijn man. Toen viel het me op dat we minder te melden hadden dan ik in eerste instantie dacht.

 

Wat mijn man betreft is het ‘t leukst om met z’n drieën af te spreken. Wat mij betreft hoef ik er niet altijd bij te zijn. Wat zij delen is van hen en ik gun ze hun vriendschap – en dat is gemeend. Hij gaf zijn vriendin laatst de keuze: bij ons komen eten of met z’n drieën ergens buiten de deur. Toen zei ze dat ze het ook reuze gezellig vond met hem alleen. Dat schoot verkeerd bij me. Niet omdat ik me zorgen maak, want als zij bij elkaar hadden moeten of willen zijn, dan was dat er allang ooit van gekomen. Ik voelde me denk ik uitgegumd en daar kan ik slecht tegen.

 

Corona maakte het uit eten wat ingewikkelder, waardoor ze opeens weer geregeld bij ons kwam – zij voelt zich als eeuwige vrijgezel niet geroepen om mensen te ontvangen, is haar verhaal. Ik kook meestal omdat ik dat nu eenmaal graag doe, waardoor ik om de haverklap van tafel moet om in de keuken aan de gang te gaan. Het ging me steeds meer opvallen – en irriteren – dat er amper tegen me wordt gesproken. Ze doet haar verhaal tegen mijn man en geeft me antwoord als ik vraag of ze nog iets wil drinken, maar verder komt ze niet. Over het eten nooit een woord, behalve dat ze out of the blue geen gebakken uien meer lust en “allergisch” is voor gesmolten kaas.

 

De laatste keer dat ze hier over de vloer kwam plofte ze neer op de bank en trok haar benen gemoedelijk onder zich in met haar grote laarzen nog aan. Ik vroeg of ze dat thuis ook doet. Ze keek me aan en lachte. Dat was dat. Toen mijn man de hond even ging uitlaten probeerde ik tot twee keer toe conversatie te maken. Niks bijzonders, gewoon een praatje om wat te praten te hebben. Ze was bezig op haar telefoon en gaf geen krimp. Dat was het moment dat ik er klaar mee was. Mijn man en ik zijn nu meer dan tien jaar samen, maar het werkt blijkbaar niet op deze manier. Toen ze wegging zei mijn man dat hij er niet veel aan had gevonden. Dat hij er eigenlijk al een tijdje niets meer aan vindt – met haar. Ik vroeg of hij niet nieuwsgierig was naar wat er aan de hand was. Nee, dat was hij niet. Volgens hem is zij al zo lang alleen – eigenlijk haar hele leven al – dat ze totaal geen rekening meer kan houden met wie dan ook. En dat ze nooit door iemand gecorrigeerd wordt helpt ook niet mee, denkt hij. Wat mij betreft had hij veel eerder met deze wijsheden mogen aankomen. Dat had wel wat gedoe gescheeld.’

 

Linda’s naam is vanwege privacy gefingeerd. Haar echte naam is bekend bij de redactie.

 

Moet jou ook iets van het hart en wil je dat (anoniem) met ons delen? Stuur dan een mail naar info@franska.nl onder vermelding van ‘Dit moet ik even kwijt’.