Hier schaam ik me nog steeds voor

 

Ik weet niet hoe het jullie vergaat als je ’s nachts niet kunt slapen, maar wat ik dan doe, is terugdenken aan dingen uit mijn verleden.  Toen ik vier jaar was, liep ik weg van huis, met mijn buurjongetje Dirk Jan. Gewoon, om het weglopen, want dat leek me zo spannend. Ik weet nog dat ik zei: ‘ga je mee weglopen?’ Dirk Jan wel. Hij deed alles wat ik voorstelde, daarom vond ik hem het leukste jongetje in de straat. Mijn straf? Een huilende moeder. Dat had ik nog nooit gezien en het was erger dan wat voor straf ook. 

 

Maar soms komen er flashbacks waarvan ik nog steeds vlekken in mijn nek krijg. Nou, daar gaat-ie dan. Het zal een jaar of tien geleden zijn. Een kennis kwam iets afgeven en ik bood haar koffie aan. Toen begon het te stortregenen en ze was op de fiets. ‘Neem mijn regenjas maar’, zei ik, want ze wilde beslist op de fiets naar huis, omdat ze die de volgende dag nodig had. 

 

Die jas was mijn hondenuitlaatjas. Waterdicht, diepe zakken, een jas om in te wonen. We hadden onze lieve hond Belle toen nog. De jas was wel wat modderig. Ik heb Belle nooit kunnen afleren dat ze niet tegen me op mocht springen, maar ach, zo’n blije hond, die altijd dolgelukkig is als ze je weer ziet? Ik pikte dat.  

 

Die vrouw vertrekt dus in mijn jas. Toen ze hem terugbracht, keek ze nogal, wat zal ik zeggen, viezig. En een beetje afstandelijk. ‘Ik ben erg geschrokken!’, zei ze. Ze had een plastic zak bij zich, met daarin mijn jas. ‘Ik ben niet snel vies van iets, maar dit vond ik toch wel alle perken te buiten gaan,’ zei ze. Tussen duim en wijsvinger overhandigde ze mij de zak met mijn jas. 

 

In één van de zakken zat een hondendrol. In een stuk keukenpapier en daar had ze argeloos in gegrepen. Normaal had ik zakjes bij me voor de hondenpoep, maar die dag was ik verkouden. Zakje vergeten. Wel had ik een stuk keukenpapier bij me voor mijn snotneus (sorry, het verhaal wordt steeds viezer), dus ik dacht: dat kan wel even zo tot we thuis zijn. En daar vergat ik de drol. 

 

Die mevrouw huilde niet, dat was een goede straf geweest. Maar hoe ze kéék? Het is nooit meer goed gekomen tussen ons. Niet echt.  En terwijl ik dit schrijf, schaam ik me opnieuw. Da’s ook een soort straf toch? 

 

 

Wieke Biesheuvel is columnist bij Libelle, schrijft boeken, woont in Zambia en helpt de plaatselijke bevolking met medewerking van haar vriendinnen hier aan waterputten.

witte-balk-met-bol-wieke