Compli­menten

 

Franska.nl-lezeres Lonneke van Huijgevoort is deze week onze gastcolumnist.

 

In de prachtige, luchtige hal van het ziekenhuis zit ik met mijn familie te wachten tot we bij onze mater familias mogen. Iets verderop, in een felverlichte operatiekamer, zijn artsen en verpleegkundigen gekleed in blauwe astronautenpakjes druk doende om het leven van mijn moeder een extra ronde te gunnen.

 

Mijn zus roert door haar latte macchiato zoals mijn moeder het zelf zou doen: te lang, te traag, te afwezig… Het blanke melkschuim vermengt zich zachtjes met de warme, bruine vloeistof. De koffie is zowel welkom als noodzakelijk: het wachten duurt lang. Ik houd me bezig met futiliteiten, omdat de werkelijkheid te spannend is.

 

De hoge ruimte is een ontmoetingsplek waar mensen met en zonder uniform elkaar aanschouwen. De witte, haast vormeloze uniformen passen niet bij deze moderne hal en de slippers en sandalen eronder kijken me vreemd en onhygiënisch aan. De telefoniste spreekt steeds dezelfde openingszin bij een inkomende buitenlijn. Hoe kan een buitenlijn trouwens binnenkomen? En waarom heeft mijn moeder jarenlang op het ziekenhuis gewerkt, zonder ooit het dak bezocht te hebben? Waarom rijdt Sinterklaas in Brabant op tafel? Wat doet een kind dat onder turnen zit? Waarom zit je op voetbal? Waarom krijg ik mijn gedachten niet stil?

 

Ik ben niet van de cijfers, maar reken er maar op dat het niet lukt. Tot ik goed nieuws ontvang.

 

De vrouw achter de balie, keurig verpakt in een mantelpakje, zit tussen prachtige orchideeën haar vriendelijke werk te doen. Ze is letterlijk en figuurlijk het visitekaartje van dit ziekenhuis. Achter haar rug wuift een prachtig, paars lavendelveld, alleen de geur ontbreekt jammer genoeg. Dat is zonde, want ik vind dat een ziekenhuis overweldigend ruikt. De geur doet me denken aan heel veel dingen. Aan de grote keukens of de wasserij, maar ook aan je eerste spannende stageplek waar je ondanks je harde werken maar nét een voldoende binnen sleurde.

 

Maar het ruikt ook naar je ritje in de rolstoel met daarachter een kersverse, zeer onwennige vader; jouw armen omarmen veilig je premature kind. Vandaag ruikt het ziekenhuis ook naar koffie en gesmolten tostikaas, ontsmettingsmiddel, flarden urine, geronnen bloed, ziek zijn en de dood.

 

De geur van verdriet brengt me ongewild terug naar mijn vroege jeugd en plots ben ik zeven jaar oud en weer bij mijn oma op bezoek. Het lieve mens gaat dood aan darmkanker en hoewel iedereen het in haar ogen ziet, wordt er niks met haar besproken. In gedachten sta ik met mijn familie voor het mortuarium van ditzelfde ziekenhuis, mijn klamme handje in de trillende hand van mijn moeder. De vrouwen zijn allemaal verpakt in een zwart kanten gezichtssluier. Mijn eigen moeder huilend, nog nooit eerder en ook nooit meer zó. ‘Ga maar niet kijken, lief kind.’

 

En nu, zesenveertig jaar later, wordt zij geopereerd.

 

Terug in de prachtige hal zijn onze trillende handen nu letterlijk het laatste uitvloeisel van onze gespannen lijven. De laatste weken hebben we haast met ingehouden adem uitgekeken naar weer een uitslag van weer een akelig onderzoek. ‘Een geluk bij een ongeluk’ werd er gezegd, ‘u boft ontzettend’ of ‘met uw goede conditie durven we de operatie wel aan’.

 

Ondertussen deden wij ons uiterste best het humeur en het gezicht stoer in de plooi te houden, wat duidelijk niet lukte, want moeders zien alles! Tot je definitief afscheid moet nemen, ben je haar kind en zorgt zij voor jou, ook als ze dat eigenlijk niet meer kan. Dat zul je weten ook. Ga je op tijd naar bed? Neem je voldoende rust? Zorg je goed voor jezelf?

 

Het verlossende woord komt.

 

Mijn moeder is weer thuis, operatie geslaagd, haar levensverwachting een heel stuk opgerekt. Ze voelt zich ontzettend opgelucht en dankbaar voor alle zorg die haar uit handen genomen en geboden is. Afspraken regelen, plannen van onderzoeken, een kopje koffie in de wachtkamer, haar hand vasthouden, geruststellende klopjes op haar schouder; het was goud waard, zegt ze.

 

Je draagt je eigen kruis en niemand kan wonderen verrichten, maar als er iemand met je meeloopt, is het leed wel beter draagbaar, zegt ze. Ze voelt zich koninklijk behandeld en de medewerkers zijn lief en vriendelijk, zegt ze.

 

Ondanks alle negatieve berichten in media of op social media is mijn moeder enorm te spreken over de zorg in dit ziekenhuis, ons ziekenhuis. Terwijl jullie dit compliment laten neerdalen en doorgeven aan alle betrokkenen gaan wij tevreden en gerustgesteld naar bed.

 

We gaan proberen nog lang met en van haar te genieten!

 

 

Ook een keer gastcolumnist zijn op franska.nl? Mail je column (van maximaal 400 woorden) naar content@franska.nl. Als je column niet geplaatst wordt, ontvang je daar geen bericht over.