Huh? Wat? Trouwen? Mooi niet!

 

Hoewel, hadden we nou toch maar trouwringen. Kun je leuke dingen mee doen, hoorde ik laatst van  Wieke.

 

Toen Wieke het vorige week over trouwringen had (heb je het gelezen?) lag ik niet alleen dubbel, ik moest ook ineens weer aan m’n eigen trouw-perikelen denken.

 

Van z’n lang zal die leven was ik niet van plan om ooit te trouwen. Dat wist ik als meisje van twaalf al. Ik wilde geen kinderen en ik ging niet trouwen. Gaat allemaal veel te vaak mis vond ik en die generatiekloof wilde ik ook niet van de andere kant meemaken. Ik had inderdaad al vroeg een visie op ‘het leven’.

 

Toen ik op de HBS zat (als iemand nog weet wat dat is) en bij het vak staatsinrichting van alles moest leren over recht, las ik uiteraard de huwelijkswet even goed door, om er zeker van te zijn dat ik het bij het rechte eind had. En jawel hoor, in die tijd was die wet nog tamelijk achterlijk. Je had je man maar te gehoorzamen, daar kwam het kortweg op neer. Het zou best kunnen dat je nog verplicht was te baren ook. Pin me er niet op vast. Het ging in elk geval veel te ver. Dus ik bleef bij m’n standpunt.

 

Toch is er op een gegeven moment iets ‘misgegaan’, want ik ben alsnog getrouwd. Weliswaar nadat we al 34 jaar bij elkaar waren, maar toch. De reden? Er gebeurden gekke dingen bij vrienden toen een van de twee overleed. Samenlevingscontract ten spijt, de schoonfamilie haalde zomaar het halve huis leeg.

 

En toen was daar dus de ‘grote dag’

 

Lekker op maandagochtend, want dat was gratis. Met nat haar, zo onder de douche vandaan naar het gemeentehuis, om even snel een handtekening te zetten. Aan niemand (behalve m’n moeder natuurlijk) verteld. Niks feest, niks ringen, niks mensen erbij, want ik vond het nog steeds een rare vertoning. Kind van de sixties hè, dan krijg je dat.

 

De ambtenares van de burgerlijke stand zat op die loeihete dag in zo’n -van dik fluwelen gordijnspul gemaakte- paars met groene toga tegenover ons. Snikheet zo’n ding. Ik zei nog: doe toch uit. Maar nee hoor. En of ze alsjeblieft niet wilde speechen, daar had ik echt geen zin in. Of we de ringen bij ons hadden. Ringen? Tuurlijk niet. Daarom moest ik vorige week zo lachen om Wieke met haar verhaal over trouwringen. Haar kersverse man gaf er even een klap met een steen op, zodat ie beter paste. Zo doe je dat, haha. En of we een trouwboekje wilden. Kost dat geld? (Nog steeds in de protest-stand, je hoort het al.) Dan hoefde ik dat ook niet. Ik wilde er geen cent teveel aan vuil maken.

 

M’n aanstaande (haha, het woord alleen al, na 34 jaar) had de videocamera vooraf strategisch neergezet, want hij wilde het gedoe toch vastleggen. Ik vond het niet meer dan een rare vertoning en vond zelfs een video zwaar overdreven. Tot ik een paar maanden later over de grootste schrik heen was en met een gerust hart kon constateren dat er eigenlijk niets veranderd was. Ik wilde die video toch wel eens zien. Je raadt het al: in plaats van op start had ie op stop gedrukt. Dus we hebben alles op film, behalve het moment suprême. En dan ook nog eens geen boekje of ringen als bewijs. Helemaal in sixties-stijl dus ;-) Nog steeds geen spijt van.

 

Ik wens je heel veel liefs en moois deze week, ga ik nu even een lekker ontbijtje maken voor m’n ‘man’.

 

Groetjes van Franska

 

PS. Niet vergeten die column van Wieke even te lezen, hij is te leuk.

Door: Franska

Afbeelding van Franska