Een onvermijdelijk gesprek

 

Sophie en haar man Jelle zijn samen met hun kinderen net als iedereen al weken thuis. Hoewel ze proberen het leven gewoon door te laten gaan, komen ze tot een vervelende conclusie…

 

‘De woonkamerdeur valt met een harde klap dicht. Daarna hoor ik harde voetstappen op de trap, naar de eerste verdieping en vervolgens naar de zolder. Ook daar wordt de deur met veel lawaai dichtgedaan. Ik zak op een stoel en staar naar buiten. De zoveelste ruzie tussen Jelle en mij.

 

Ons huwelijk is al jaren aan het wankelen. We probeerden er omwille van onze kinderen steeds weer wat van te maken. Maar na iedere vakantie waren we altijd weer blij dat we min of meer onze eigen gang konden gaan. Twee weken in elkaars nabijheid was vaak een week te veel.

 

De eerste vakantiedagen deden Jelle en ik steevast ons best om elkaar weer te vinden. Wanhopig zochten we naar de verliefdheid die ons ooit bij elkaar had gebracht. Maar na een week met elkaar in een vakantiehuisje kwamen de irritaties altijd weer genadeloos naar de oppervlakte. Opgelucht vlogen we dan weer naar huis waar we niet meer zoveel met elkaar hoefden te doen.

 

Onze kinderen weten niet beter. En hoewel Jelle en ik proberen om hen niet lastig te vallen met onze problemen weet ik zeker dat ze er wel wat van meekrijgen, helemaal nu we vanwege de coronacrisis thuis moeten blijven. Jelle en ik proberen om het leven zo normaal mogelijk te laten lijken, maar we kunnen elkaar nu met geen mogelijkheid meer ontwijken. We moeten allebei thuiswerken en de kinderen lesgeven en na een lange intensieve werkweek is er ook geen ontsnappen aan elkaar omdat we niet de deur uit kunnen.

 

Daarbij komt ook nog de grote onzekerheid van onze financiële toekomst. We zijn allebei zzp’er en zien het somber in. Mijn grootste opdracht is inmiddels stopgezet en hoewel ik uit alle macht probeer om wat nieuws te vinden ben ik bang dat het niet gaat lukken. Jelle weet dat hij zijn huidige contract tot het einde van de zomer mag afmaken maar wat hij daarna kan gaan doen is niet duidelijk.

 

Steeds vaker schiet de gedachte aan een echtscheiding door mijn hoofd. Eindelijk geen ruzies en sluimerende spanning meer. Als we nu ons huis te koop zouden zetten kunnen we de overwaarde nog verdelen om als buffertje te gebruiken. Maar hoe vinden we allebei een betaalbare huurwoning nu we geen financiële zekerheid hebben? En hoe moet dat met de kinderen?

 

Ze hebben het al zo zwaar nu ze niet naar school kunnen en hun vriendjes missen. Ik moet er niet aan denken om hun veilige wereldje kapot te maken door ze te vertellen dat hun vader en moeder uit elkaar gaan. En ondanks dat Jelle en ik beter af zouden zijn als we ons leven niet meer met elkaar zouden delen, lijkt het me verschrikkelijk om de kinderen als co-ouder de helft van de tijd te moeten missen.

 

Na een uur hoor ik weer voetstappen op de trap. Als de deur openzwaait hoor ik Jelle zeggen dat we moeten praten over hoe het nu verder moet. Met ons. Een onvermijdelijk gesprek dat we niet langer uit kunnen stellen. Maar we kunnen geen kant op, met deze onzekere toekomst. Letterlijk en figuurlijk niet. En dat maakt me heel erg bang voor wat er komen gaat.’

 

Door: Sophie