Broodzakkensluitingsleed

 

Ik ben het bepaald niet altijd eens met Martien Meiland. Zo vind ik zijn mening over ‘de’ moslim zelfs net zo verwerpelijk als de mening van sommigen over ‘de’ homo.

 

 

 

Ik vind het storend dat hij roept ‘nou wat achterlijk’ als een fan hem blij probeert te maken met een cadeautje, en ik vind het raar dat hij met zijn hele familie (inclusief zwangere dochter) de ene na de andere vliegvakantie boekt, terwijl we samen moeten proberen om dat stomme virus niet steeds over de hele wereld te slepen.

 

Maar waar ik het wél eens ben met Martien, is over het plastic flubbertje waarmee ze broodzakken dichtmaken. Dat gele (of witte) plakstripje dat zichzelf dichtvouwt om de omgerolde broodzak heen, wanneer er een zak langskomt in het machientje dat daarvoor is uitgevonden. En dat niet één keer… Neeeee, soms wel zes keer, als het de koekenbakker die de broodzakken dichtmaakt behaagt. Wanneer het lijkt of het plakkertje niet goed dichtvouwt, halen ze op broodafdelingen in supermarkten gewoon de zak nog een keer door de plakbandhouder. En nog een keer. En nóg een keer, als het dan nog niet is gelukt. En dan mag jij thuis proberen om…

 

Nou, je kent het wel. Je peutert wat, maar alles wat er gebeurt: die broodzak gaat echt niet meer open.

 

Maar je wilt ook je tanden tegenwoordig niet meer in zo’n plasticje zetten. Met corona word je toch iets voorzichtiger. En ik heb ook weleens een vork achter het dichtplakplasticje gezet en toen een ruk gegeven, maar toen schoot die vork weer met een noodgang mijn lip in. Bloed op brood dus. En ik heb de vork ook nog een keer in mijn voorhoofd geplant. Terwijl daar evengoed de zak niet mooi van openging, want die was na het verwijderen van de resten plastic op 17 plaatsen gescheurd. En vers brood gedijt niet lekker met 17 gaatjes in de zak. Net zomin als de sfeer goed blijft tijdens de lunch met een ritsje van vijf gaatjes in je voorhoofd door een uitgeschoten vork.

 

Drama dus, die ellendige plakflubbertjes om de broodzak. En daarom stuurde een fan Martien eens een stapeltje van die harde vierkante klemmetjes met een inkepinkje. (Ja, sorry, de accent aigu mag er bij inkeping niet op, waardoor je waarschijnlijk eerst iets anders las. Excuus daarvoor.) Ik heb ooit tegenover iemand gezeten die zo’n vierkantje met inkeping aantrof in een broodje zalm, en dat vond ik minder leuk, maar een bosje schone exemplaren opsturen naar Martien Meiland vond ik wel weer een grappig gebaar.

 

Alleen kon Martien er niet om lachen. Terwijl ik in een deuk had gelegen om zijn relaas over die ‘plastieke, flubberende plakrandjes’, die hem ijskoud deden besluiten om bij de bakker die deze plakzooi hanteerde ‘gewoon nóóóit’ meer brood te gaan halen, heb ik ooit overwogen om bij de bakker voor het raam te gaan staan en dan op mijn voorhoofd te wijzen om die vijf gaatjes te showen.

 

Maar ik vreesde dat zoiets meer ellende zou gaan brengen dan gemak. Het zou zomaar verkeerd begrepen kunnen worden, en ik zou als de dood zijn dat ik zou worden opgepakt en op water en brood zou eindigen. Stel je voor dat ik dan in de cel zelf mijn brood moet gaan openmaken, en daar dan geen mes of vork bij mag gebruiken? Brrrrr.

 

Nou ja… ik kan dus al wakker liggen om een broodzakje.

 

Maar dat was je wel duidelijk, denk ik.

 

 

 

Door: Tineke

Tineke is schrijfster van de boeken “Toch?” en “Stof Genoeg” en ze blogt ook zo nu en dan. Ze woont op het platteland met één (leuke) man, twee (lieve) kinderen, drie (onbespeelde) muziekinstrumenten, vier (wisselende) mantelzorgprojecten, een (bijna) vijfde boek, haar zesde (luie) kat, en (dus) ongeveer zeven muizen.

Afbeelding van Tineke