De rotbel van Wiekes moeder

En hoe Wieke die nu zelf voor precies hetzelfde gebruikt…

 

 

Kennen jullie dat? Je hebt werk van het eten gemaakt, de tafel leuk gedekt, blommetje in de kleur van het servies op tafel, soep uitnodigend geurig dampend in de kommen en dan roep je trots door het hele huis: ‘ééééten!’ En dat er dan helemaal niemand komt? De één zit op de WC, de ander besluit nog even de hond uit te laten, de derde staat te douchen en de vierde roept knorrig dat hij beslist iets moet afmaken op de computer. Terwijl iedereen heeft gezien dat je aan het koken was en dat het geheel zich in de eindfase bevond. 

 

Mijn gezin kon me vroeger niet kwader krijgen. Mijn moeder had dat ook. Ik maak meer werk van het eten dan zij ooit deed, maar ik begrijp nu zo goed waarom dat was. Ze holde zichzelf jarenlang achterna. Moest met mijn vader mee naar saaie diners bij hotemetoten in Den Haag en haar kinderen wilden thuis ook graag eten. Ik zie het nog gebeuren: vlug vlug de sla wassen, beetje uitschudden in het vergiet, aardappelen op je bord en een bal gehakt van eergisteren. En hoe wij dan zanikten om jus. Terwijl we wisten dat die op was. Niet zeuren, klontje boter kon ook. Dat zou ik later héél anders doen, nam ik me toen voor.

 

En áls ze zich dan in het weekend een keertje had uitgesloofd om ons iets lekkers voor te zetten, dan waren we nergens te vinden. Mijn vader zat in zijn werkkamer doof te zijn (die hoorde nooit iets, al kletsten er honderd mensen om hem heen), mijn broer en zus speelden buiten en ik was ook doof. Op zijn Oost-Indisch. De Beatles met Penny Lane moest ik absoluut afluisteren.

 

 

Tijdens een reis naar Zwitserland kocht mijn moeder een originele koebel. Het ding maakte zoveel herrie, dat de buren kwamen vragen of er iets loos was bij ons. Maar doen alsof je niet wist dat je meteen moest aantreden was er niet meer bij. Mijn moeder gebruikte hem niet alleen om aan te geven dat we gingen eten. Ook als je een boodschap of een stom klusje moest doen wapperde ze met de koebel en iedere keer schrokken we ons te pletter. Wij haatten die bel.

 

 

Waar hij nu is? Bij mij. Tijdens het verdelen van de spullen na mijn vaders overlijden, pakte ik meteen de bel. En ik gebruik hem ook! Zit man achterin de tuin, dan weet hij dat ik niet voor de kat z’n dinges met een leuk gedekte tafel vol heerlijks klaar zit. Dank mam, ik ben uitgesteld blij met je vervloekte rotbel!

 

 

Door: Wieke Biesheuvel

 

Wieke Biesheuvel werkte en woonde zes jaar in Zambia, is nu voorgoed terug en probeert het Nederlandse leven weer onder de knie te krijgen. Waarbij ze beurtelings verbaasd, boos, dolgelukkig, verward of blij is.