Wieke’s liefdesbrieven

Er hing altijd iets opwindends om romantische brieven heen.

 

In  dit digitale tijdperk denk ik met weemoed terug aan met de hand geschreven liefdesbrieven. Ik heb ze allemaal nog. Er hing altijd iets opwindends om romantische brieven heen. In het geval van een Israëliër  –  ik woonde nog thuis –  stoof ik naar de brievenbus om mijn moeder voor te zijn. Zij was er niet vies van om ze te lezen, onder het mom van: ik hoor te weten met wie mijn dochter omgaat. Eerlijk is eerlijk, ik deed dat als tienjarige ook, andermans brieven lezen. Een buurmeisje had een oudere broer met een verloofde. Ze vertelde mijn vriendinnetje en mij dat haar brieven aan hem in het bureau van haar broer lagen. Wij zetten haar vakkundig onder druk. Buurmeisje had de zenuwen, maar ze nam ons wel mee naar de zolderkamer, waar we proestend die brieven lazen, op zoek naar zwoele zinnetjes. Die vonden we: ‘ik zou zo graag bij je op schoot zitten!’ Verder ging het niet. Reuze fatsoenlijk. Toen kwam de moeder van het buurmeisje de trap op. We frommelden snel de brieven terug in de enveloppen en zeiden dat we een kaartspelletje zochten. Te erg.

 

Er gaat niets boven een echte liefdesbrief. Ik heb er drie van man. In de laatste (het bleef de laatste, van 1976 tot nu), vroeg hij of ik terug wilde komen uit Kenia. Ik ben zuinig op die brief. Maar de origineelste liefdesbrieven zijn die van mijn toen achtjarige zoon en zijn vriendje.

 

Acht jaar was hij, toen hij werd gestalkt door een klasgenootje dat hem steeds aanmaningen stuurde met poezenstickers. Waarom hij verdorie nooit terugschreef? Dat deed hij, op mijn aandringen (waar bemoeide ik me in vredesnaam mee?!) Het wichtje kwam alsnog boos verhaal halen. ‘Ik maar de hele tijd naar de brievenbus lopen en er zit nooit wat van hem in!’ klaagde ze. Ik vroeg mijn Don Juan later wat hij met zijn brief had gedaan. Laten vallen in een plas en een natte brief sturen kon toch niet? Dus had hij hem aan het vriendje gegeven dat met een soortgelijke stalkster te maken had. ‘Schrijf deze maar over,’ had mijn zoon gezegd. Vriendje vergiste zich echter in de naam. ‘Beste Anneke’ stond er boven, maar het meiske heette anders. Twee woedende meisjes en een boos zoontje, dat riep dat hij echt nooit meer een brief ging schrijven omdat dit van mij moest.

 

Ik vind het armoe, dat de liefdesbrieven zijn verdwenen. Maar ik heb ze lekker nog. Als ze later eens echt origineel uit de hoek willen komen, mogen mijn kleinzoontjes (2 en 6 jaar) ze overschrijven

 

Door: Wieke Biesheuvel

 

Wieke Biesheuvel is columnist bij Libelle, schrijft boeken, woont in Zambia en helpt de plaatselijke bevolking met medewerking van haar vriendinnen hier aan waterputten.