Wieke heeft het van haar moeder

En ze dacht vroeger nog wel: ‘Mens stel je niet aan!’

 

 

WIEKES WERELD, DINSDAG 20 MAART 2018, GEEN POTTENKIJKERS IN MIJN KEUKEN

 

Ik heb het van mijn moeder. Terwijl ik vroeger dacht: mens, stel je niet zo aan, laat ons nou helpen! Dat wilde ze nooit.  Met rode konen ploeterde ze in haar eentje in de keuken om het  kerstdiner op tafel te zetten. Soms  ging ze zelfs over tot het op slot draaien van de keukendeur.  Geen pottenkijkers !

 

Ik ben net zo.  ‘Kan ik je helpen?’ vind ik een vervelende vraag. Láát mij nou maar. Ik kan niet tegen dat gestoethaspel van mensen om me heen,  die mijn keuken niet kennen.  Wegwezen allemaal, zodat niemand door mijn organisatie heenwalst.  Vorig jaar,  tijdens een verlofperiode, kreeg ik nog  verschrikkelijke jeuk van een vrouw die ik niet uitgezocht zou hebben als vriendin, maar ze is nu eenmaal getrouwd met een man die wij wel heel leuk vinden.  Toen ze aan de borrel zaten, zei ik dat ik even de keuken in ging om de laatste hand aan het eten te leggen. Hop, daar kwam ze achter me aan. ‘ Ik ga je helpen!’ Niet eens: ‘Kan ik je helpen?’  want dat biedt nog een uitweg naar een luid en duidelijk ‘nee, zelfs liever niet!’ Daar ging ze dan. Augurkjes snijden voor in de salade, want dat was lekker (bah). ‘Wieke, wáár bewaar jij je snijplanken?

Weet je dat het beter is om gescheiden snijplanken te hebben voor…’ Jáha! (Dit zei ik niet, ik dacht het). ‘Wieke, zal ik je bestekladen  even opnieuw inrichten?’ ‘Nou nee, dankjewel, dan grijp ik morgen steeds mis.’ Dat zei ik wel’ ‘Is dit de dressing voor de salade, zal ik er wat gember door doen, waar staat je gembersiroop?’ ‘Heb ik niet!’ Ik had het wel, maar ik dacht: bemoei je met je eigen dressing en ga WEG !’ Ik stampte ondertussen de puree en maakte ‘m glad met de garde. ‘Heb je geen pureeknijper?’ Zucht. Nee. ‘Doe je er knoflook door?’ Vroeg ze vol afgrijzen. Daarvan kreeg ze het namelijk aan haar ingewanden. Als dat zou kunnen? Zodat ze meteen naar huis moest? Ze leest hier niet mee, dus ik durf die lelijke gedachte wel op te biechten.  Ze doet niet aan ‘damesblaadjes’, liet ze ook nog weten. ‘Je schrijft vast enig, maar ik doe niet aan ‘damesblaadjes’, zonde van mijn tijd’.  Ik liet haar de schalen naar binnen brengen en flikkerde snel nog een extra teen knoflook door de puree.

 

Daarom dus! Geen vreemd volk in mijn keuken. Wel mijn dochter, zonen, zus en schoonzussen. En mijn lieve kleindochters niet te vergeten! Omdat ik aan mijn  eigen (gezellige) vlees en bloed wél echt iets heb.

 

 

 

Wieke Biesheuvel is columnist bij Libelle, schrijft boeken, woont in Zambia en helpt de plaatselijke bevolking met medewerking van haar vriendinnen hier aan waterputten