Wieke’s droomjasje uit

New York

 

Op een middag belde mijn vader op met deze mededeling: ‘Volgende maand gaan jij, je zus en ik naar New York. Ik heb jullie mannen gezegd dat ze een week vrij moeten nemen om voor de kinderen te zorgen.’

 

 

 

Mijn vader vond dat het niet kon: ‘Jij loopt de deur plat in Afrika en je bent nog nooit in New York geweest!’ Tsja, daar kon ik ook niets aan doen. Met drie jonge kinderen en weinig geld was zoiets op dat moment geen optie. Op een middag belde mijn vader op met deze mededeling: ‘Volgende maand gaan jij, je zus en ik naar New York. Ik heb jullie mannen gezegd dat ze een week vrij moeten nemen om voor de kinderen te zorgen.’ Pardon?? Hij meende het, zo bleek toen man thuis kwam.  Nu hebben zus en ik mannen die nooit orders van iemand aannemen zonder een degelijk onderbouwd protest, maar nu hadden ze allebei braaf ‘tuurlijk pa’ gezegd.

 

Op naar New York. Ik keek mijn ogen uit. Ellis Island, waar al die immigranten aankwamen die nu Amerikanen zijn. Het vrijheidsbeeld. Empire State Building en een diner in de Rainbow Room, waar het ene beeldige avondtoilet na het andere, met zo’n opgevoerde Barbie erin, aanschoof. Zus en ik droegen nette kleren, al waren wij grijze muizen vergeleken bij al die glamour daar. Dat donderde niet, vonden wij, want het eten was heerlijk en het uitzicht over de verlichte stad adembenemend. Mijn vader genoot. Hij deed die dingen altijd met mijn moeder. Na haar overlijden deed hij ze met ons.

 

We gingen lunchen in Plaza. ‘Even in de boetiek kijken,’ stelde mijn zus voor. En daar hing het jasje van mijn dromen. Vijfhonderd dollar. Ik trok het voor de grap toch even aan. Jeans, gympen en dan dat beeldige jasje erop. Proestend stonden zus en ik voor de spiegel. De verkoopster had lol in ons. We maakten foto’s van het jasje. Daarna hing ik het jasje zuchtend terug en aaide er nog even verlekkerd over. Toen ik even niet keek, liet mijn vader het snel inpakken.

 

Het jasje is nu zeker dertig jaar oud, maar nog zo draagbaar. Mijn zus leent het vaak, ik draag het bij sjieke gelegenheden en niemand zegt ‘goh, oud jasje zeker?’ Dit is een postuum bedankje voor mijn vader, die ik ineens weer mis. Mijn droomjasje is ook een heimweejasje… Wat hij gezegd zou hebben als hij dit stukje zou lezen? ‘Waarom moest de prijs er nou bij?’ Nou pa, dáárom. Dat jasje is zoveel meer waard geworden dan die vijfhonderd dollar. Al heb ik zelf nooit meer zo’n duur kledingstuk gekocht.

 

Door: Wieke Biesheuvel

 

Wieke Biesheuvel werkte en woonde zes jaar in Zambia, is nu voorgoed terug en probeert het Nederlandse leven weer onder de knie te krijgen. Waarbij ze beurtelings verbaasd, boos, dolgelukkig, verward of blij is.