Tineke’s woordenboek

 

Onlangs gebruikte ik in een stuk het woord kniert. En wat bleek? Niet iedereen kende dat woord.

 

Achteraf bleek het (inderdaad) dialect te zijn en in de Dikke van Dalen dus nergens voor te komen. En dat heb ik nooit geweten. Ik hoor het blijkbaar zo regelmatig dat ik dacht dat het een normaal Nederlands woord was. Maar mooi niet dus!

 

Ik vermoedde dat het een ouderwetse term was, en ik ben dol op oude meuk. (Eh… meuk kan wel, hè?) Ik kan ook enorm genieten van woorden als desalniettemin of louter. Woorden die nog maar weinig gebruikt worden, maar waarvan de lezer heus wel weet wat ze betekenen.

 

Dat wordt echter (ook een leuk woord!) een stuk lastiger met dialect. Het Amsterdams waarmee ik opgroeide, probeer ik dus meestal te vermijden. Woorden als fiselefasie (gezicht), hakketakke (stamelen), habbekrats (koopje), kassiewijle (dood) en nakketikker (een vervelend iemand) gebruik ik maar liever niet.

 

Een nakketikker is trouwens óók een vrek, of iemand die op zijn centen zit. Net als die kniert dus, of een krentekakker. Precies het woord dat ik toen niet gebruikte, omdat ik dacht dat niemand dan zou snappen dat ik niet graag met geld smeet. Ik gebruikte daar toen heel bewust het woord kniert voor en was in de heilige veronderstelling (weer zo’n mooi woord) dat iedereen mij dan zou begrijpen.

 

 

 

Maar helaas! Wat een ôfdijer (Fries voor tegenvaller). Ik had er een hekel aan, zeggen de Westfriezen dan. Terwijl ze eigenlijk bedoelen dat ze het (alleen maar) vervelend vonden.

 

Trouwens, over hekel gesproken! Weet je aan welk woord ik écht een hekel heb? Waar ik, zeg maar, ut laand aan heb op zijn Tilburgs? Aan het woordje nog. En weet je waarom? Omdat het altijd iets negatiefs met zich meebrengt als iemand dat woord gebruikt bij het stellen van een vraag.

 

‘Kom je nog?’ Dat betekent eigenlijk: je schiet niet op! (Of je bent vergeten je aan te melden voor een feestje).

 

‘Kan jij (dat) nog?’ Daarmee bedoelen ze eigenlijk: je wordt al oud en we hadden nooit verwacht dat dit jou nog zou lukken.

 

‘Draag jij nog korte rokjes, lang haar, smalle pasvormen en wijde pijpen?’ Dat is dus niet meer de bedoeling, als men dat zó vraagt.

 

En bij ‘weet je nog?’ twijfelt men stiekem al aan je geestelijke vermogens, denk ik.

 

Al die vragen krijgen door het woordje nog iets negatiefs. Het verwijst duidelijk naar een veronderstelling die ik niet als gunstig voor mijn zelfbeeld ervaar, om het zo maar eens te zeggen. En dat is op mijn leeftijd echnie gùteg (Gronings voor leuk). Of op z’n Brabants gezegd: da is bepold niet keigaaf.

 

Maar ja… ik speel het spel maar mee. Ik roep enthousiast dat ik iets nog steeds kan, of nog steeds weet. Ik blijf namelijk (een) dushi en probeer netjes aan alle verwachtingen te voldoen.

 

Nóg wel!

Door: Tineke

Tineke is schrijfster van de boeken “Toch?” en “Stof Genoeg” en ze blogt ook zo nu en dan. Ze woont op het platteland met één (leuke) man, twee (lieve) kinderen, drie (onbespeelde) muziekinstrumenten, vier (wisselende) mantelzorgprojecten, een (bijna) vijfde boek, haar zesde (luie) kat, en (dus) ongeveer zeven muizen.

Afbeelding van Tineke