Waarom ik achter een zak turf aan moest

Hier in Finland, waar ik nu op vakantie ben. In een heel erg heerlijk huis.

 

Kamperen. Er zijn volksstammen die er gek op zijn en evenzoveel (of meer) volksstammen die er niet aan moeten denken. Al is het met dat kamperen van tegenwoordig al lang niet meer het ‘creperen’ van vroeger, zoals sommigen het toen wel eens gekscherend noemden. Kruipend je tent in, nooit kunnen staan in die tent, slapen zonder bedje of luchtbedje, zo met je slaapzak op de grond, niet het tentdoek aanraken bij regen waardoor binnen- en buitententdoek elkaar raakten, want dan kreeg je lekken, omstormende en scheurende tenten om je heen, haringen die uit de grond gerukt werden bij heftige wind, geulen graven om je tent heen om het stromende regenwater te geleiden. En toch… toch vond je het leuk.  Lekker Spartaans, lekker back to basic.

 

Ik herinner me nog goed de keer dat we ons kleine tentje op hadden gezet ergens in de Rioja, ik de ‘bedjes’ had opgemaakt, tevreden in de ingang van de tent in kleermakerszit naar buiten zat te staren en tot m’n verrassing zag dat er een plantje wilde rucola voor m’n neus stond. Een en al geluk. Met bijna niets. En dat we de volgende dag ergens vandaan een roep van een vouw hoorden: ‘las cigüeñas’, snel onze koppen uit de tent staken en een hele groep ooievaars voorbij zagen vliegen over de rivier. Het geluksgevoel stroomde door alle aderen. Gewoon voor die kleine tent.

 

Toch zijn wij er op een gegeven moment mee gestopt. Met dat kamperen. Al ligt de tent nog wel altijd in de aanslag voor je-weet-maar-nooit-of-we-het-weer-in-ons-bol-krijgen. Voorlopig niet, want sinds we zijn gestopt met kamperen ‘nemen’ we een huisje. Veel comfortabeler.

 

 

 

 

En zeker dit grote huis in Finland waar we nu zitten. Een oud familiehuis uit de zestiger jaren. Vol met alles wat de familie hier ooit heengebracht heeft. Niks afgepaste hoeveelheid bestek. Er kan rustig dertig man mee komen eten. Een piano, vodka in de koelkast, stoelen genoeg voor een feestje. Tafels ook. Finse kinderboeken en kleurboeken. Schilderijen aan de wand die de vader in zijn vakanties maakte. Foto’s van vroeger. Voelt daardoor dus helemaal niet als een vakantiehuisje. Meer alsof je bij je familie van vroeger op bezoek bent. Ik duik hier gewoon onder in een terug-in-de-tijd-gevoel. En verhip! Toen ik net bezig was met een zak turf voor het toilet, bedacht ik me ineens dat het hier toch ook weer verdacht veel op kamperen lijkt.

 

Turf?

 

Ja, turf. Er is hier namelijk geen wc in de letterlijke zin van het woord. Wel closet, maar geen water. Zo’n huisje in het bos. Je kent het misschien nog wel uit het openluchtmuseum, of van heel vroeger bij de boer. Met zo’n hartje in de deur. Naar buiten dus, als je moet. En na het poepen er een schepje turf over doen, zodat de boel vercomposteert en niet stinkt. En de turf was dus op bij aankomst. Wat wel gek is, is dat ik bij elk bezoek het hokje verlaat en denk dat ik vergeten ben door te trekken, want je hoort dus geen water stromen.

 

Over water gesproken, ik ga even een ketel opzetten, om de afwas te kunnen doen.

 

Toivotan teille erittäin mukavaa päivää

 

= ik wens je een heel fijne dag

 

 

Door Franska

 

Fotografie portret: Esmee Franken. Visagie: Linda van Ieperen. Haarstylist: Mandy Huijs