Zwemles

 

Rob denkt terug aan zijn zwemlessen. Hij heeft er nog slapeloze nachten van..

 

 

Er is de laatste tijd terecht veel aandacht besteed aan de hardvochtige wijze waarop heel jonge meisjes werden behandeld door hun turncoach. Opvallend dat ik nergens traumatische ervaringen tijdens de zwemles kan terugvinden. En het was soms gruwelijk.

 

De eerste keer dat wij met onze klas van de lagere school met de bus naar het zwembad werden vervoerd, als varkens naar de slachter, staat in mijn geheugen gegrift.

 

Het Zuiderbad was te ver om te lopen voor de kwetsbare beentjes van zesjarigen, maar onderworpen worden aan een regime van een zogenaamde badmeester in een onberispelijk wit uniform vond mijn juf blijkbaar geen probleem.

 

Het begon al dat wij, de hele klas, gedwongen werden op een met luide stem (zeg maar: schreeuw) gegeven commando met z’n allen het water in te springen. En ik kon niet zwemmen, dat moest die man toch weten, daarom was ik toch juist hier!

 

Dat dat deel van het zwembad 75 centimeter diep was, vond ik geen excuus. Hoe had ik dat moeten weten? Ik wilde nog roepen dat ik helemaal niet watervrij was, maar dat woord kende ik nog niet.

 

En toen begon de ellende pas goed. Eerst alleen met je benen spartelen, je armen stevig om een soort dienblad geklemd, en later met alle vier je ledematen hulpeloze bewegingen maken. Dat hulpeloze was ik goed in, die bewegingen niet. En wat deed die badmeester? (Badbeul is een beter woord.) Die pakte een lange stok met aan het uiteinde een grote haak, en liep daarmee op mij af. Toen hij die haak in het water duwde onder mij, zag ik mijn leven in een flits aan mij voorbijgaan, een heel korte flits want ik had nog niet veel meegemaakt. Die haak sloot zich muurvast om mijn keel, zodat ik niet de juf kon roepen. ‘Nu verder zwemmen, met die haak ben je veilig’, riep de badmeester. Hij verstond onder ‘veilig’ duidelijk iets anders dan ik.

 

Heeft ook deze ervaring een gelukkig einde? Eigenlijk niet. Ik heb het er levend afgebracht, dat wel. Maar bij het afzwemmen ging het mis. Bij het overleg over wie mocht meedoen aan het afzwemmen voor diploma A zag ik dat opvallend lang naar mij werd gewezen door de juf en de badmeester, maar ik kreeg uiteindelijk toestemming om mee te doen.

 

Natuurlijk zaten mijn vader en moeder aan de kant toen wij allemaal in groepjes van vijf het water in mochten springen. Ik zat in de derde groep van de zes. Je weet, eerst drie banen schoolslag en dan twee rug, het geheel afgesloten met een minuut watertrappelen. De eerste baan ging goed, dat wil zeggen dat nog niet alle kinderen van de volgende groep mij voorbij waren gegaan. De tweede baan leek een eeuwigheid te duren, niet alleen voor mij, want ik was inmiddels door alle kinderen van de groepen 4, 5 en 6 ingehaald.

 

Tijdens mijn derde baan zag ik alle andere kinderen bezig met de minuut watertrappelen. Zover ben ik niet gekomen, vlak voor de badmeester het licht uitdeed werd ik uit het water gehaald. Waar ik tijdens de eerste baan nog redelijk horizontaal in het water lag, probeerde ik nu nog slechts volledig verticaal naar voren te zwemmen. Onbegonnen werk.

 

Ik heb nooit enig zwemdiploma gehaald, ik heb wel – vijf jaar later dan de andere kinderen – leren zwemmen.

 

Door: Rob Versteeg