Wiskundige formule voor ijs eten

 

Vroeger vond ik wiskundige formules altijd iets voor wetenschappers.

 

Hoe lang ik niet heb lopen worstelen met al die tekentjes die er maar niet in wilden, en met de logica van het geheel als het dan eindelijk eens in goede volgorde stond; je wilt het niet weten! En in plaats van het vak wiskunde dan gewoon laten vallen – iets wat ik als puber een erg logische oplossing vond – moest ik van mijn ouders toen op bijles. Pfff… ook dat nog. 

 

Maar ik had een erg goede bijlesleraar. Dat dan weer wel! En telkens als ik na die extra uren dan het licht zag, fietste ik trots weer naar huis. Ik had het eindelijk door! En het móét zo zijn geweest dat de mensen op straat dat dan aan me konden zien. Ik was intelligent! En zoiets straal je uit! 

 

Maar als ik dan thuis mijn wiskundeboek weer opensloeg en goedgemutst aan de opdrachten begon, begreep ik het wéér niet. Met de leraar naast me viel telkens het kwartje (dat is de helft van de helft, dus waarom dat suggereert dat je iets volledig doorhebt, snap ik als wiskundig wonder ook nog steeds niet), maar alleen thuis kon ik de logica ervan wéér niet terugvinden. Dan las ik de cijfers en letters wel, maar kon ik er opnieuw geen chocola van maken. 

 

En dan voelde ik me zó dom. Zo verschrikkelijk dom, dat ik een hekel kreeg aan wiskunde. 

 

Dat is trouwens ook wetenschappelijk bewezen (en misschien bestaat er zelfs een formule voor): wat je niet begrijpt, dat vind je automatisch niet leuk, en wat je niet snapt, daar creëer je afkeer tegen. En dat is voor nú een heel fijne verklaring voor sommige reacties die ik weleens op sociale media lees, maar destijds kwam ik met dat inzicht geen steek verder. Ik wilde namelijk heel graag psychologie gaan studeren en daar heb je voor het (horror)vak statistiek toch echt enig wiskundig inzicht nodig. Er zat dus niets anders op: ik moest me blijven inzetten.

 

Maar helaas… De wiskundige middelbare school, daar heb ik me nog dapper doorheen weten te worstelen, maar al vóór het einde van mijn propedeusejaar heb ik moeten inzien dat één plus één twee was. Ik kwam maar niet langs het vak statistiek 1, en dan moesten in de jaren daarna statistiek 2 en 3 nog komen. Ik heb het dus opgegeven. En daar ben ik niet trots op, en toen best wel een tijdje somber over geweest. 

 

Maar vandaag is het feest! Want vandaag heb ik een wiskundige formule ontdekt die ik wél begrijp! Waar ik de logica van snap, en waar ik wel (heel goed) iets mee kan! Er bestaat sinds kort namelijk een formule voor het eten van ijs, en die had ik verdacht snel onder knie. 

 

En nu voel ik me dus woest slim.

 

Al etend durf ik mezelf dus toch nog te scharen onder de wetenschappers. Haha. 

 

Of… zouden wetenschappers meer richting mij zijn gegroeid? Dat kan natuurlijk ook nog! 

 

Want ik las ook nog iets over wetenschappers die (door pinguïns) iets te veel lachgas hadden binnengekregen. En van lachgas krijg je nou niet bepaald betere inzichten, toch?  

 

En dáár zou je dan weer van die hippe complottheorieën op los kunnen laten over pinguïns die de wereld gaan overnemen. Want die beestjes hebben het ook al zo ver weten te schoppen dat ze hele musea voor zichzelf hebben, hè?! Lees hier maar!

 

Laten we dus alsjeblieft alert blijven met zijn allen, mensen! En goed ons best doen om de pinguïns in de gaten te blijven houden! En de wetenschappers dan ook maar meteen. En als we dan toch bezig zijn, laten we dan ook maar goed blijven opletten bij onze (bijles)leraren. 

 

Wie weet steken we er nog iets van op. Je weet het niet, hè.

 

Door: Tineke

Tineke is schrijfster van de boeken “Toch?” en “Stof Genoeg” en ze blogt ook zo nu en dan. Ze woont op het platteland met één (leuke) man, twee (lieve) kinderen, drie (onbespeelde) muziekinstrumenten, vier (wisselende) mantelzorgprojecten, een (bijna) vijfde boek, haar zesde (luie) kat, en (dus) ongeveer zeven muizen.

Afbeelding van Tineke