‘Zagen pa en ma ons maar’

Ieder jaar probeert Wiekes hele familie op tweede kerstdag samen te komen. Met als hoogtepunt de groepsfoto. Waarbij weleens iets niet helemaal goed gaat.

 

ap2

 

 

Logistiek gezien is het een operatie om mijn hele familie bij elkaar te krijgen op tweede kerstdag. Er kan altijd wel iemand niet, maar de meesten komen. Een traditie die we hebben meegenomen van thuis, toen onze ouders nog leefden. We zijn al met z’n veertigen. De baby’s eten nog niet mee, de iets oudere kinderen lusten niks, behalve drie frietjes, anderhalve knakworst en appelmoes, dus culinaire hoogstandjes komen er niet op tafel. Zonde ook als vier paar ouders baby’s aan het verschonen zijn en nog niet kunnen aanschuiven. Gewoon lekker eten en leve de magnetron.

 

Gewoon lekker eten en leve de magnetron

 

De oudste meisjes zetten de volwassenen in de toneelschmink met sterren en glitter en na het diner komt het fotomoment. Elk jaar maakt mijn schoonzus een groepsfoto met professionele apparatuur. Eerst de jongeren, dan de oudjes. Ze is erg van het verkleden en brengt altijd een krat vol kerstmutsen, baarden, snorren, truien en sjaals mee. We doen allemaal iets aan of op en dan kan het beginnen. ‘Lachen en in de lens kijken!’ roept schoonzus. We heffen het familielied aan waarvan wij altijd onmiddellijk moeten gieren, ook al hebben we het honderdduizend keer gezongen: Duuu… dikkuuu… dómineee… Ik zal jullie de rest van het lied besparen. Schoonzus moet er zelf natuurlijk ook op, dus de zelfontspanner wordt ingesteld. Ze sjeest naar voren en zo staat iedereen er weer op. Broer, zus en ik kijken elkaar na afloop zielstevreden aan en als altijd zeggen we ‘zagen pa en ma ons maar!’

Twee jaar geleden was het mijn beurt. Ik had een superleuk, meters lang Afrikaans kerstkleed neergelegd. Kitenges aan elkaar gestikt (een kitenge is een omslagdoek). Zo synthetisch als de pest, maar die doek gilde het uit in de winkel: ‘Kóóp mij, want ik ben enorm van de kerst!’ Ik nam er meteen drie. Geen kerststukje meer nodig, het kleed schreeuwde al genoeg uit zichzelf. Toen begon een van de neven te pielen met een kaars. ‘Zwoesjjjj!’ Daar vloog mijn kleed in de fik. Geen paniek, een alerte nicht gooide er meteen een karaf water op. Maar het kleed overleed ter plekke. Nu moet ik dus een nieuw kleed. Van katoen, want nog een fik kan niet, met alweer nieuwe baby’s erbij. Rood met zwarte olifanten, groen met kerstballen, woest rood met rare motieven… Het wordt lastig kiezen. Ze zijn maar vier euro per stuk. Weet je wat? Ik neem ze allemaal. Fijne feestdagen!

 

Wieke Biesheuvel is columnist bij Libelle, schrijft boeken, woont in Zambia en helpt de plaatselijke bevolking met medewerking van haar vriendinnen hier aan waterputten.

 

witte-balk-met-bol-wieke