Een zweefteef op bezoek

 

Na de thee vindt Wieke het tijd worden voor de botte bijl.

 

 

Er staat een mevrouw in een paars gewaad bij ons hek ‘joehoe’ te roepen.  Op haar hoofd een tulband met veel kralensliertjes. ‘Je zult wel denken…wie IS dat?’ zegt ze geheimzinnig. De nieuwe internist die zou komen? Nee, zeg. Ze gelooft niet in artsen. Zij is van de natuurgeneeskunde. ‘Koffie?’ vraag ik. Nee, liever muntthee. Gelukkig heb ik een perk vol muntplanten. Ik zet haar op het terras en jaag onze blaffende honden weg. ‘Ik denk dat ze gereïncarneerd zijn’, merkt ze op. Wie? Mijn honden. O. Tja. Ik ga munttakjes afknippen en weet je wat, ik zet ze in een lege jampot, da’s hartstikke hip. Tussen de takjes drijft een dood rupsje. Iets in mij zegt: lekker laten drijven.

 

‘Heb je honing?’ vraagt ze, ‘alleen als het zuivere bijenhoning is, anders…’ en dan wijdt ze uit over wat er mis is met fabriekshoning. Ik neem haar jampot mee terug en zeg: ‘Ik heb honing van een imker.’ Dat lieg ik, maar wat moet je?

 

Dan vraag ik wat ze hier doet. Ze wil graag contact met natuurgenezers en heeft gehoord dat er op elke straathoek eentje zit. De eigenaar van haar onderkomen vertelde dat hier een Nederlandse vrouw woont. Ik dus. Ik ken vast veel natuurgenezers?

 

Nou nee, eentje maar. ‘Een blindedarm kan hij er niet uitwippen’, zeg ik, ‘dan stuurt hij de patiënt hierheen.’ Dat is ze niet met hem eens. Er zijn zoveel kruiden in omloop waarmee je ontstekingen kunt bestrijden. ‘Ik wil graag dat jij mij aan hem voorstelt’, zegt ze, ‘en je zult zien dat er een nieuwe wereld voor je opengaat.’ Er volgt een kruidenverhaal waarvan ik de draad al na dertig seconden kwijt ben.

 

Mijn gedachten dwalen af en ik ben weer bij de les als ze zegt dat ze contact voelt met een overleden wezen. En dat zit in mijn hond. Dit moet ophouden. ‘Helaas moet ik nu weg’, zeg ik ferm, ‘ik heb een afspraak in het ziekenhuis.’ ‘Laten we morgenochtend samen naar jouw natuurgenezer gaan?’ stelt ze voor. Tijd voor de botte bijl. Nee. Niet. Nooit . Omdat ik niets met natuurgenezers heb. ‘Dankjewel voor de thee’, zegt ze afgemeten en dan deint ze weg.

 

Wat heb ik van deze ontmoeting geleerd? Eerlijk zeggen dat ik geen zin in iets heb.  En dat een dood rupsje in die thee een goed idee was. Hij zit niet meer in haar jampot, dus hij is doorgeslikt. Maar hij reïncarneert vast.

 

 

Wieke Biesheuvel is columnist bij Libelle, schrijft boeken, woont in Zambia en helpt de plaatselijke bevolking met medewerking van haar vriendinnen hier aan waterputten.