Waarom bellen we nooit meer?

 

Een dom blondje wordt gebeld terwijl ze door het park loopt. Haar eerste reactie: ‘Hoe wist je dat ik hier was?’

 

 

 

Het is een mop waar ik destijds, misschien al wel 25 jaar geleden, hard om moest lachen. Een grap ook waarvan om meerdere reden de houdbaarheidsdatum al oneindig lang is verstreken. Dat we nauwelijks meer bellen met het apparaat dat ons een hartverzaking bezorgt als we het thuis hebben laten liggen, is er daar een van.  

 

Bellen, weet je nog, was iets dat we ooit voor de gezelligheid deden. Uren soms. Op de bank, spelend met het gekrulde snoer tussen je vingers. En later, toen je kon lopen met telefoons, op de gang, zodat niemand mee kon luisteren. Naar dat eindeloze geklets heb ik absoluut geen heimwee. Waar haalden we de tijd vandaan eigenlijk? De weinige mensen bij wie ik nu regelmatig wil informeren hoe het met ze gaat, mijn moeder en broertje bijvoorbeeld, bel ik tijdens het uitlaten van de hond; twee vliegen in een klap. 

 

En, o ja, de telefoongesprekjes met mijn uithuizige kinderen, die koester ik ook, als zeldzame parels. Gesprekjes noem ik ze uitdrukkelijk, want ze zijn vaak kort en bondig. Daar is op zich niets mis mee, ik ben al blij áls ik hun stemmen even hoor. Ze nemen nooit meteen op als ik ze bel. Met een beetje mazzel appen ze dat het nu niet uitkomt maar dat ze later terugbellen. Wat dan meestal de dag daarna is. 

 

Waar ik wel heimwee naar heb is zakelijk bellen. Gewoon zonder ruis of typefouten, in volzinnen communiceren met de mensen met wie je professioneel een relatie hebt. Zodat je elkaar kunt uitleggen wat je precies bedoelt. Of van de ander kunt horen wat hij of zij van je verwacht. 

 

Boodschappen zijn het, die per mail of app worden gestuurd. Nuance is vaak de grote afwezige. Als je elkaar spreekt kun je aan de intonatie horen wat iemand bedoelt. Een stem kan ook zacht en vriendelijk klinken. Dezelfde woorden kunnen uitgesproken veel aardiger overkomen dan wanneer ze worden gelezen in een mail.  

 

In de haast geschreven feedback op een opdracht kan hoekiger worden ervaren dan het gemeend is. Zeker als berichtjes op een telefoon zijn getikt. Op zulke momenten mis ik een persoonlijk gesprek. Soms mail ik vijf keer op en neer met iemand om helder te krijgen wat we precies van elkaar willen. Dat had met één telefoontje niet alleen sneller gekund maar ook frustratie bespaard, denk ik weleens. 

 

Waarom tik ik dan zelf niet vaker het bel-icoontje aan en kies ik toch ook eerder voor de app? Bellen is op de een of andere manier iets dat we blijkbaar als opdringerig ervaren. Iets dat je alleen doet met een handjevol persoonlijke contacten. Ik weet dat het mijn generatie tekent als ik zeg dat ik het toch ook jammer vind. Ik denk dat het in veel gevallen onbedoelde ruis op de lijn zou kunnen voorkomen als we elkaar ook werk gerelateerd wat vaker zouden kunnen spreken. Kort en bondig, maar vriendelijk. Wie doet er mee?

 

 

 

 

 

Door: Esther Goedegebuure