Terwijl cafés weer open mogen, zitten ouderen nog steeds opgesloten in het tehuis waar zij wonen

 

En dat is voor heel veel naasten niet meer te verkroppen…

 

Mijn 89-jarige oma en ik zagen elkaar voor de coronacrisis losbarstte bijna dagelijks. Het verzorgingstehuis waar zij woont ligt op een paar minuten afstand van mijn huis en ik fietste of liep vrijwel iedere dag wel even langs voor een kopje koffie, een praatje, een snelle zoen of een zwaai. Maar toen gingen in maart de verzorgingstehuizen vrij rigoureus dicht. Mijn oma mocht niet meer naar buiten, ze mocht haar kamer niet eens af.
Nog steeds fietste of liep ik dagelijks langs en zwaaide ik naar een schim op vier hoog, die ik vanaf de parkeerplaats zag. Zag ze mij ook vanaf die hoogte? Geen idee. Er was veel verdriet, van beide kanten. De geestelijke en lichamelijke gezondheid van mijn oma holde achteruit. Voor haar had het leven op deze manier weinig tot geen zin meer. Zonder menselijk contact en zonder naar buiten te mogen – mijn oma die echt een buitenmens is en alle seizoenen, in weer en wind, buiten zit. Ouderen zo opsluiten vond ik, ondanks de situatie, mensonterend en ik denk dat velen het hierover met mij eens zullen zijn.

 

Nu zijn er afgelopen maand versoepelingen aangekondigd en doorgevoerd. Mijn oma mocht weer even van haar kamer af en naar buiten. Van achter de bosjes en op ruime afstand konden we naar elkaar zwaaien en riepen we (schreeuwden eigenlijk, mijn oma is een beetje doof) wat heen en weer. Het was heerlijk om elkaar weer even in het echt te zien, maar tegelijkertijd verdrietig en pijnlijk. We wilden zo graag weer even rustig naast elkaar zitten en een normaal gesprek voeren. Het terras van het tehuis waar zij woont is afgezet met lint en dranghekken. Echt gezellig zitten is het niet meer. En dus besloten we – misschien een beetje burgerlijke ongehoorzaamheid – om gisterochtend koffie te gaan drinken bij het restaurant aan de overkant van het verzorgingstehuis. Mijn oma mocht namelijk weer naar buiten.

 

We zaten op een vrijwel leeg terras en hielden keurig 1,5 meter afstand. Het was haar eerste uitje sinds drie maanden. Even oversteken naar de overstand en een lekkere kop koffie drinken. Met tranen in haar ogen keek ze me aan en zei: ‘Ik voel me eindelijk weer een beetje mens.’

 

We hadden nog geen slok genomen of daar stond twee man personeel van het verzorgingstehuis te commanderen dat dit toch echt niet de bedoeling was. We mochten op hún terras zitten, op afstand, met een ijzeren hek ertussen en zonder koffie. Maar het zebrapad over was ten strengste verboden. Als ze dit toch deed, zouden er consequenties zijn.

 

Wat willen ze doen, haar twee weken opsluiten in haar kamer? Alsof ze een klein kind was dat op heterdaad betrapt was bij het stelen van een snoepje, werd ze in haar rolstoel teruggeduwd het tehuis in. Door personeel dat in hun pauzes zij aan zij zit met collega’s, gezellig koffiedrinkt met een sigaretje erbij. Medewerkers die aan het einde van hun shift weer naar huis gaan, knuffelen met hun kinderen en partners. Die boodschappen doen in de Albert Heijn. Die misschien zelf ook wel na hun werk met een vriendin op het terras gaan zitten.

 

Ik begrijp dat mijn oma en haar medebewoners tot de kwetsbare groep behoren. Maar als het gaat om het risico op besmetting vind ik het hypocriet om als tehuis te zeggen dat iedereen weer van alles mag, behalve de bejaarden. Je begrijpt, ik was – en ben – woest.

 

Bij thuiskomst las ik bij toeval een artikel in het NRC waarin de regels voor het bezoek van een verpleeghuis tegen het licht worden gehouden. De situatie is frustrerend en verwarrend. Want met het opengaan van de cafés en middelbare scholen sinds 1 juni is het voor veel naasten onverdraaglijk dat hun partner of (groot)ouders wegens de coronamaatregelen nog opgesloten zitten in het tehuis waar zij wonen. Sinds vorige week mogen zij één vaste bezoeker ontvangen en vanaf vandaag mag die twee in plaats van één keer per week langskomen.

 

Jurist en onderzoeker in de ouderenzorg Brenda Frederiks van Amsterdam UMC zegt in datzelfde stuk in het NRC dat er dagelijks mensenrechten worden geschonden. ‘Ik kan er niks anders van maken. Er is geen enkele reden meer om oude mensen tegen hun wil op te sluiten. Alles is opengegaan buiten de instellingen. Als er bewoners of personeelsleden besmet zijn met corona in een verpleeghuis dan is dit strenge beleid nog wel te begrijpen. Maar in de vele verpleeghuizen waar niemand besmet is, is dit niet meer te verdedigen.’

 

Ik hoop dat mijn oma, en alle andere oudjes die worden beperkt in hun vrijheid, zo snel mogelijk groen licht krijgen om te kunnen en mogen doen waar zij in de laatste fase van hun leven nog plezier aan beleven. Zonder straf, zonder consequenties. Want koffiedrinken met uitzicht op een vrolijk gevulde bloembak is toch een stuk gezelliger dan onverstaanbaar naar elkaar schreeuwen van achter dranghekken en rood afzetlint. 

 

Door: Philippine Dankelman

Philippine is freelance journalist. Voor Franska.nl schrijft ze over alles wat haar bezig houdt. Ze woont in Haarlem met haar man en hun drie kids. Ze is het liefst op het strand, dol op versgebakken appeltaart en houdt van de kleur wit.

Afbeelding van Philippine Dankelman