Oranje Boven

 

De knalblauwe garagedeur (zie stukje van vorige week) blijft toch knalblauw. Motief: dat knallerige valt wel mee.

 

 

 

Voordeel: je kunt altijd je eigen huis terugvinden, hoe aangeschoten je ook zou zijn. ‘Bel jij die donkerblauwe deur af?’ vroeg Man. Hij had nogal hoog van de toren geblazen over die verkeerde kleur en hij heeft een bloedhekel aan telefoneren. De reden dat ik moet bellen, zegt hij, is dat ik vervelende dingen beleefd weet te formuleren. Ik heb ook zo mijn talenten. Gelukkig was het geen probleem.

 

Ik weet niet wat het is met ons kleurgevoel, maar nu ging er op zolder wat mis. ‘Ik wil graag een warme aardekleur op één muur,’ zo legde ik mijn bescheiden wens op de keukentafel, ‘iets Afrikaans.’ ‘Dan is het leuk,’ vond Man, ‘om de andere muren in een wat zachtere aardetint te doen.’ Klusser Steve vond dat ook. Ik zocht iets uit, maar dat werd afgeketst als te donker en te dit en te dat. Ik dacht al gauw: zoeken jullie het lekker samen uit als mijn mening toch niet telt! Zonder dat te zeggen, maar we hebben nog altijd de lichaamstaal. Man koos twee kleuren die het volgens hem helemaal waren.

 

Ze riepen me, om naar de muren te komen kijken. Met aardekleuren had het helemaal niets te maken. Steve vond het gaaf. Ik vond dat knaloranje aanvankelijk vrolijk, maar toen had ik alleen die ene muur gezien. Ik draaide me om en slikte iets weg. Nog meer oranje, bijna lichtgevend. Peeskamertjesachtig. ‘Het went misschien wel’, zei ik tegen Man. Er gebeurde veel, maar dat wennen niet. Man kon er niet mee leven, dus hij ging witte verf kopen. En een emmertje wijnrood. ‘Wijnrood?’ vroeg ik wantrouwend. ‘Ja, dat wilden we vroeger al, weet je nog?’ Ja, maar dat was 43 jaar geleden. ‘Alles wit en die laatste oranje muur wordt wijnrood’, zei hij. ‘En dat is leuk!’ Dat laatste kwam er zeer gedecideerd uit. ‘Heilige rook, HOE vertellen we het Steve?’ informeerde ik benauwd. Ik vond het zielig voor Steve, die anderhalve dag met die kleuren had gestoeid. Louis van Gaal zou dat knaloranje wel kicken hebben gevonden en ook de koning zou je met een gerust hart op onze zolder kunnen uitnodigen, mocht je dat willen. Al wil ik dat niet. Daar komen maar praatjes van.

 

Man ging in het weekend aan de slag. Drie knaloranje muren wit maken is een klus. Die ene oranje muur liet hij voor Steve. Daar moest het rood overheen. Wat was ik blij dat ik die rare kleuren niet had uitgekozen. Man had zich in een beschermend wit papieren pak gehesen, nadat hij eerst heel hard HELP had geroepen, omdat hij met zijn been in een mouw zat en ik hoorde dat HELP niet meteen. Hij zag er in dat pak uit alsof hij crystal meth aan het brouwen was. Ik mag daar geen foto van laten zien, die is voor de familie-app.

 

Als Steve op maandagmorgen komt, zeg ik: ‘Ga even goed zitten. We moeten je iets héél ergs vertellen.’ Bij deze aanpak valt alles wat je aan verschrikkelijks moet melden mee. Want mensen denken eerst: er is vast iemand dood. Steve baalt even, maar is dan weer zijn vrolijke zelf. En wat is dat wijnrood een verbetering. We nemen een glas rode wijn op de goede afloop. Niet te geloven hoe leuk en beeldig die wijn bij onze muur staat, ze zijn voor elkaar gemaakt. Wat is het een beschaafde kamer geworden. Het moet alleen wel nog iets wilder. Wacht maar tot ik mijn Afrikaanse lappen tot een sprei heb verbouwd. Dan nog een palmboom erbij, met een speelgoedaapje erin… Misschien ga ik er zelf wel slapen.

 

 

 

 

Door: Wieke Biesheuvel

Wieke Biesheuvel werkte en woonde zes jaar in Zambia, is nu voorgoed terug en probeert het Nederlandse leven weer onder de knie te krijgen. Waarbij ze beurtelings verbaasd, boos, dolgelukkig, verward of blij is.

Afbeelding van Wieke Biesheuvel