Ohropax… als ik ooit zonder dit doosje met roze wasbolletjes door het leven moet, zal het ernstig misgaan met mijn meestal goede humeur en stabiele geestelijke gezondheid.
Hoe het zover kwam dat ik dit doosje toeliet in mijn leven: ik wijs naar mijn moeder. Ja mam, jij hoort natuurlijk weer niks, daar op je wolk. Ze hebben in de hemel vast ook Ohropax. Maar jij was de oorzaak van mijn verslaving. Dertien jaar was ik, toen we met het gezin naar Spanje gingen. Voor het eerst de blauwe Middellandse Zee zien… wat vond ik dat geweldig. ‘Kunnen we écht morgen al zwemmen?’ vroeg ik, nadat we de file bij Perpignan hadden overleefd. Het was een hele reis toen, niks Autoroute du Soleil. Je moest langs de binnenwegen van Frankrijk, zodat je voelde dat je op reis was.
We streken neer in Benidorm, toen nog een schattig vissersplaatsje, waar het hoogste appartementengebouw vier verdiepingen telde. Daarin kwamen wij terecht. ‘Naar bed!’ sprak mijn moeder om 9 uur ’s avonds. Buiten speelden de joelende Spaanse kinderen tot ’s avonds laat. Mijn moeder bleef er bijna in. Wat een herrie. Ze had, speciaal voor deze vakantie, een cursus Spaans gevolgd. Ze stoof naar het balkon en gilde naar beneden, met een fijn Nederlands accent: ‘SILENCIOOOOO!’ Uiteraard lette niet één kind op mijn schreeuwende moeder. Ze vrat zichzelf op van narigheid en propte een paar Ohropaxbolletjes in haar oren. Op dat moment dacht ik ineens ook: ‘wat een gegil, ik kan verdorie niet slapen!’ Voeg daarbij een snurkend broertje en een in haar slaap pratend zusje, en hoppa: ‘Mam, mag ik ook een paar van die bolletjes?’ Dat mocht.
Ik heb nu, bijna zestig jaar later, altijd een paar doosjes in huis en in mijn tas. In landen vol onbekende geluiden, tijdens logeerpartijen en herrie op straat, leve mijn roze bolletjes! Ik had ze zelfs in terwijl mijn baby’s huilden. Die werden door hun vader uit de wieg gevist, en verschoond en wel bij mij aan de borst gelegd. Top. Prima vader ook. Mijn relaxte levenshouding is te danken aan dit lieve gele doosje. Dus ook een beetje aan mijn moeder. Toch. (Nu hoort ze me ineens wel hè, op haar wolk.)
En nu, in deze lastige tijden, heb ik de neiging om ze wéér in te doen, zodra de talkshows beginnen, met elke dag dezelfde figuren die het ook allemaal niet precies weten. De beste leidraad blijft voor mij toch de overheid. Ik geloof dat ze hun stinkende best doen. Ik geloof absoluut niet dat ze er een potje van maken. Ik geloof dat onze overheid en wijzelf het moeten doen met de wetenschap van dit moment. Ik geloof dat de situatie van dag tot dag kan veranderen, maar dan toch: laten we ons aan de opgelegde maatregelen houden. Maar ik geloof ook dat het virus het ooit voor gezien zal houden. En ik hoop met heel mijn hart dat we allemaal een onsje wijzer, hartelijker, begrijpender, inventiever en blijvend minder egoïstisch en minder mopperend uit deze crisis zullen komen. Tot die tijd? Anderhalve meter hè, mensen? En misschien een doosje Ohropax tegen een overkill aan informatie. Nee, ik word niet betaald door de firma! Mag trouwens best, maar dan gaat het bedrag naar de Voedselbank.
Door: Wieke Biesheuvel
Wieke Biesheuvel werkte en woonde zes jaar in Zambia, is nu voorgoed terug en probeert het Nederlandse leven weer onder de knie te krijgen. Waarbij ze beurtelings verbaasd, boos, dolgelukkig, verward of blij is.
Leestip
Heb jij de kerstboom al staan?
Heb jij de kerstboom al staan?
Nee joh, dat kan toch pas na Sinterklaas? 58%, 60 votes
60 votes58%
60 votes
Mij niet gezien, ik houd niet van kerst. 28%, 29 votes