Nóg een reden om het boerenleven te beschermen!

marianne

 

 

Ik maak weleens de grap dat ik gelukkig ben als ik koeienstront ruik.

 

 

 

 

Ik heb ruim vijfenhalf jaar in een echt boerendorp gewoond en daar elke dag van genoten. Overal waren schapen, koeien en paarden om me heen.

 

Voor de plaatselijke supermarkt stond met enige regelmaat een trekker geparkeerd. Wel zo makkelijk als je net van het land komt en gauw wat wilt halen. Heerlijk vond ik dat. Ik heb altijd contact gehouden met mijn buurmeisje daar.

 

En zo af en toe doe ik lekker ‘een dagje schapen’ zoals wij dat noemen

Ik trek mijn oude stalkloffie aan en mijn outdoorlaarzen en spring in de auto. Make-up, glitters en frutsels vandaag niet nodig. Een paar weken terug was het weer zo ver. Er waren inmiddels al aardig wat lammetjes geboren, dus kon ik de hele middag helpen in de stal. 

 

Voeren, schoonmaken, opruimen, een lammetje de fles geven, goed in de gaten houden of er niet toevallig een schaap gaat lammeren, een rondje buiten om het land te inspecteren of het water wel allemaal goed wegloopt en als kers op de taart: een buitenritje op haar 24 jaar oude paard. Zij en een ander buurmeisje op de fiets, ik op het paard en halverwege wisselen.

 

Aan het einde van de dag, na een dag vol buitenlucht, voel ik me heerlijk ontspannen

En ik weet het, je moet het boerenleven niet romantiseren. Het is keihard werken, weinig verdienen en dat in een land vol regelgeving en ander politiek geneuzel. Maar er is nóg een voordeel aan het boerenleven waar we, vind ik, niet te snel overheen moeten stappen.

 

Namelijk dat het een heel gezónd beroep is. Aan het einde van de dag vertelt mijn smartwatch dat ik 15233 (!) stappen heb gezet. Nou, daar kom ik in mijn zittende bestaan normaal gesproken echt niet aan hoor. En dan wandel ik nog elke dag een rondje door het bos. 

 

Ik ben na deze boer’n-dag dan ook gesloopt. Mijn buurmeisje niet. Die is vanavond opnieuw in de weer met de dieren en gaat waarschijnlijk nog wel ergens een biertje drinken met vrienden. Niet gek dus dat ze atletisch slank is, stralende ogen heeft en altijd vol energie is.

 

En zij is niet de enige!

Ook haar opa, die richting de tachtig loopt, is nog de hele dag op het erf te vinden. Hij klust, wandelt, schaapt en doet. En dat allemaal moeiteloos. Geen kwaaltjes, geen gemopper, niks. Op het erf hangt een fijne sfeer. De (stal)deur staat altijd open. Regelmatig komen bekenden uit de buurt aanwaaien om een lammetje te aaien of een kop koffie mee te drinken.

 

‘De deur staat altijd open’, zei mijn buurmeisje onlangs tegen me. Op deze manier leven is volgens mij een recept om gezond oud te worden. Bewegen, liefde voor de dieren, veel buiten zijn en warme, sociale contacten. Misschien moeten ze daar in Den Haag óók eens over nadenken.

 

Door: Marianne ter Mors