Mijn moeder was nooit zo scheutig

 

Ik moet mijn zusje het heuglijke nieuws laten weten.

 

‘Dat mag nu ook wel,’ vindt die. Na elf jaar bedoelt ze. We zijn elf jaar samen, dus de hoogste tijd om te trouwen. Ze is blij. ‘Pappa en mamma zouden hier ook heel blij mee zijn geweest.’

 

Tijden gaat het goed. En dan opeens schiet het er in en dat is nu. Dat je ouders er niet meer zijn en dat je niemands kind meer bent.

 

Mijn moeder was nooit scheutig met complimenten als het op de mannen in mijn leven aankwam, maar nu ik zelf genoeg fouten heb gemaakt en dientengevolge ook veel heb geleerd, begrijp ik heus wel waarom dat was. Moeders kijken nu eenmaal naar je zoals niemand anders dat kan. Moeders kennen je meestal beter dan je jezelf kent. Moeders voorvoelen dingen die niemand anders ziet aankomen.

 

Mijn moeder was een wijze vrouw die meer te verstouwen kreeg dan goed voor haar was. Bijzonder sensitief, hoogst intuïtief. Van binnen zacht en van buiten niet altijd. Zie het als een harnas of een pantser. Als ik weer eens een jongen en later een man mee naar huis sleepte, zei ze nooit al te veel. Ze gaf een hand, vroeg of hij koffie wilde of liever een biertje, ging dan zitten op haar vaste stoel aan de keukentafel en observeerde. Nooit liet ik me daardoor van de wijs brengen. Als ze niet zei wat ik horen wilde, ging ik er later om lopen drammen. En als ze het dan nog niet zei, omdat ze simpelweg geen krimp gaf als ze daar niet achterstond, dan ging ik er van tussen en zei tegen mezelf dat het natuurlijk wel míjn leven was en niet dat van haar.

 

Onder het motto dat alle clichés opgaan kon mijn moeder, evenmin als de meeste andere moeders op deze wereld, voorkomen dat ik fouten maakte, verdriet kreeg of pijn.

 

De dag dat ik mijn huidige verloofde (dat mag ik nu zeggen) leerde kennen, vertelde ik dat bij hoge uitzondering niet tegen mijn moeder. Ik sloop achter het huis naar de paardenstallen waar ik ongestoord kon bellen. Dacht ik . . . Of ik haar iets te vertellen had, vroeg ze zich af. ‘Ik? Hoezo?’

 

Een maand of wat later wilde ik graag dat mijn ouders mijn nieuwe vlam zouden ontmoeten. Gezien mijn leeftijd (46 destijds) vond ik dat dit ritueel voor de verandering in mijn huis moest plaatsvinden en niet in mijn ouderlijk huis. En zo kwam het dat ze op een mooie zomerse dag naar Amsterdam kwamen rijden. Samen met een broer van mijn vader en diens vrouw. We aten en we dronken en we praatten en we lachten.

Drie jaar later zou mijn moeder er niet meer zijn. Vlak na haar overlijden zei mijn tante tegen me dat mijn moeder op de terugweg in de auto de gedenkwaardige woorden had gesproken dat ze dacht dat ik met deze man wel oud zou kunnen worden.

Wat moest ik huilen toen ik dat hoorde. En wat ben ik blij met haar woorden nu ik ga trouwen

 

 

Door Brigitte Bormans

 

Brigitte werkte jarenlang als culinair journalist en heeft twee kookboeken op haar naam staan. Sinds 2004 is ze directeur/eigenaar van Erfgoed Logies. Zonder schrijven kan ze niet. Franska zag wel iets in haar columns. Die gaan over haar leven, over vriendschappen, over liefde en over haar huwelijk dat gepland staat voor komende zomer. Brigitte heeft een stiefdochter, stiefzoon en dochter uit haar eerste huwelijk. Met haar verloofde heeft ze Jip: een plaatje van een Australian Sheppard.