‘Mijn dochter eist mijn huis op’

tranentrekker

 

De afgelopen jaren woonde Willemien in een fijn, betaalbaar huis in een leuke buurt. Maar nu ze moet verhuizen komt er een heleboel oud zeer naar boven.

 

 

 

‘Ik zit in mijn tuin en kijk om me heen naar deze vertrouwde plek. Vanuit mijn ooghoek zie ik dat de verf van de raamkozijnen bladdert. Het hele huis moet nodig geschilderd worden, maar dat is een klus die de nieuwe bewoners op zich mogen nemen. Overal zie ik onkruid en het gras staat inmiddels hoog, maar ik kan het niet meer opbrengen om de tuin te doen. Ik ben namelijk zo boos en teleurgesteld, dat het me helemaal niet meer kan schelen dat mijn huis verloedert.

 

Mijn huis, zo noem ik het want zo voelt het, maar officieel staat het op naam van Anouk, mijn dochter. Tot aan de scheiding van haar vader woonden we er met z’n drietjes. Zij heeft het van haar vader geërfd, toen hij jaren geleden totaal onverwacht overleed. Een riante erfenis, omdat er geen hypotheek meer op rustte en zij als zijn enige dochter voor honderd procent eigenaar werd. Haar oom, een makelaar, adviseerde haar om er te blijven wonen, want de huizen in deze buurt zouden alleen maar meer waard worden. Dat vond ze destijds met haar zeventien jaar toch een beetje spannend. Tot ze bedacht dat het misschien wel fijn zou zijn als ik bij haar in zou trekken. Dan kon ik het voor mij eigenlijk te dure huurappartement opzeggen waar ik sinds de scheiding van haar vader woonde. Ik zou in ruil dan de vaste lasten voor mijn rekening nemen, maar dan was ik goedkoper uit dan wanneer ik de huur moest betalen.

 

Het was destijds een mooie oplossing die ook het verdriet om het verlies van haar vader een beetje kon verzachten. Nadat ze haar opleiding had afgerond vertrok ze samen met een vriendin op wereldreis en toen ze terugkwam ging ze werken. Eigenlijk hadden we het er nooit over hoelang ik nog in haar huis zou blijven wonen, we hadden het gezellig en gaven elkaar de ruimte. Ik had inmiddels een soort van appartementje op zolder en zij woonde beneden. Zo hadden we allebei onze privacy.

 

Twee jaar geleden kreeg Anouk een geweldige carrièrekans. Het bedrijf waar zij werkt vroeg of zij in hun vestiging in Parijs een afdeling op wilde zetten. Daar had ze natuurlijk wel oren naar en ze vertrok opnieuw. Inmiddels heeft ze een leuke vriend en plannen voor de toekomst. Plannen waar een huis in Nederland niet in past en al helemaal niet een huis waar haar moeder nog in woont. Met het geld dat deze woning nu waard is, kan ze samen met haar vriend een fijn appartement kopen. Parijs is verschrikkelijk duur dus de opbrengst van de verkoop heeft ze echt wel nodig. Maar dat betekent dat ik dus op straat kom te staan. Voor de tweede keer in mijn leven.

 

Toen ik destijds van haar vader scheidde had ik ook geen huis. Ik kon het toen niet in mijn eentje betalen om daar te blijven wonen, daarom bleef hij met Anouk in het huis wonen waar we samen ooit zo gelukkig waren. Ik belandde in een niet zo beste buurt waar ik de hoofdprijs betaalde voor een kleine en tochtige flat. Echt thuis heb ik me daar nooit gevoeld en ik was dan ook blij dat ik na het overlijden van mijn ex weer terug kon naar het huis waar Anouk is geboren en waar ik de beste jaren van mijn leven had. Maar nu komt daar dus opnieuw abrupt een einde aan.

 

Natuurlijk wist ik diep van binnen dat dit moment zou komen, maar ik negeerde het gewoon. Anouk heeft me een termijn van een half jaar gegeven om een nieuwe stek te vinden, maar dat is in de huidige woningmarkt en met mijn budget praktisch onmogelijk. Ik snap heus wel dat Anouk haar huis te koop moet zetten om haar appartement in Parijs te kunnen financieren, maar dat ik nu weer voor de tweede keer mijn huis moet verlaten en op straat kom te staan vind ik echt verschrikkelijk.’