‘Mamma had mijn kindje al gezien voordat ik wist dat ik zwanger was.’

 

 

‘Ze had gezwaaid dat ze zin had om te komen.’ 

 

 

 

 

‘Na vier miskramen leek het eindelijk goed te gaan. We waren zwanger van een meisje. Toch zou deze zwangerschap niet zorgeloos worden. Daarvoor was het voortraject te verdrietig en beladen geweest. Ik merkte dat iedereen om me heen de adem een beetje inhield. Iedereen, behalve mijn moeder. Zij had vanaf het moment van de eerste zwangerschapstest een rotsvast vertrouwen in de goede afloop en wist al dat het een meisje was voordat de echo dat uitwees. 

 

 

Vooral in het begin vroeg ik haar aan de lopende band om bevestiging. Telkens als ik me zorgen maakte – en dat was zo ongeveer constant – belde ik haar of ging ik bij haar langs. ‘Weet je het nog steeds zeker, mam? Komt het goed?’ Waarop ze telkens antwoordde dat het niet goed kon komen als het dat al was.

 

 

In de tussentijd ging het met haarzelf helemaal niet goed. Dat ik daar niets van merkte vind ik achteraf onbegrijpelijk. Iedereen had het zo ongeveer in de gaten gehad behalve ik, maar mijn moeder had iedereen op het hart gedrukt om het tenminste tot na de bevalling stil te houden. Ik had nota bene wel opgemerkt dat ze wat was afgevallen en gezegd dat haar dat mooi stond. En nog wat later dat ze nu wel kon stoppen met lijnen als ze de perfecte oma wilde blijven. In werkelijkheid was mamma doodziek. Ze had de diagnose gekregen toen ik drie maanden zwanger was; het was gelijk haar doodvonnis. Misschien – maar de oncoloog had een heel grote slag om de arm gehouden – viel er met paardenmiddelen nog wat tijd te winnen. Mamma had hartelijk bedankt voor behandelingen die haar zieker maakten dan ze zich voelde. Haar focus lag op de geboorte van haar kleindochter. Ze had het meisje al gezien in haar dromen voordat ik wist dat ik zwanger was. Ze had naar haar oma gezwaaid en gezegd dat ze er zin in had om te komen.

 

 

De boodschap van het onvermijdelijke einde drong tot me door toen mijn dochter een week of drie was. Ik was kapot van verdriet, wanhopig, gebroken, ten einde raad. Een leven zonder mijn moeder was geen leven. Ik kon nog lang niet zonder haar. Ze moest er voor me zijn nu ik zelf moeder was. Ze moest haar kleindochter nog zien opgroeien, voor haar zorgen en haar bijstaan als ze later een puber was die haar ouders stom vond. 

 

 

‘Ik leef voort in je dochter,’ zei mijn moeder telkens als ik brak. ‘Als je dat wilt kun je mij zien en horen als je straks naar je dochter kijkt. Dat heb ik zo met haar afgesproken.’ 

 

 

Mijn moeder is inmiddels een goed jaar dood. Het gemis duurt onverminderd voort. Het enige verschil met een jaar geleden is dat het missen gewoon wordt waardoor het misschien minder gaat schuren. Als ik naar mijn dochtertje kijk voel ik me op een onverklaarbare manier wat dichter bij mamma en als ik mijn ogen dichtdoe kan ik haar gezicht voor me zien. Soms stuurt ze me een kusje. Dat probeer ik dan te vangen en in mijn hart te stoppen. Soms lukt dat. Als het niet lukt weet ik dat ik erop kan vertrouwen dat mamma echt wel weer terugkomt en dat doet ze ook.’

 

 

 

‘Misschien heb je dit artikel al eerder gelezen op Franska.nl. Omdat we blijven groeien willen we deze mooie verhalen ook graag delen met onze nieuwe lezeressen.’

 

Er is veel over te vertellen, over moeders en dochters. Daarom hebben we er een reeks van gemaakt waarin elke week andere moeders en/of dochters aan het woord komen. Allemaal met relaties waar we ons aan kunnen spiegelen, in kunnen verdiepen, over kunnen verbazen, van kunnen genieten en van kunnen leren.

 

Heb jij een moeder-dochterverhaal dat je wilt delen? Dat kan ook anoniem. Als je mailt naar info@franska.nl onder vermelding van ‘moeders en dochters’ nemen wij contact met je op.

 

 

Door: Redactie Franska.nl

Afbeelding van Redactie Franska.nl