‘Mama, er is een groot probleem. Maar ik weet niet wat.’

 

‘Mama, er is een groot probleem. Maar ik weet niet wat.’ Net als ik mijn vork in een boterzacht omeletje (zei zegt ‘omaletje’) wil laten zakken, dwarrelt het goudomrande rokje van mijn jongste meisje in beeld. Dat ik NU naar papa toe moet komen.

 

Ik sta op en stel me voor hoe het gezicht van de mevrouw aan het tafeltje achter ons nu zal plooien. Toen ik drie minuten geleden door mijn knieën zakte om de cake-berg die Flo had veroorzaakt (iets met een gretig meisje en een wat poëtische motoriek) een beetje aan te harken, had ze ‘echt heel raar’ gekeken. Middelste meisje had het nagedaan. Met twee verschillend van elkaar opgetrokken wenkbrauwen, de neusvleugels in opwaartse stand en een beweging waarbij het totale hoofd verticaal drie centimeter naar achteren beweegt. Doe het maar even na, ja. Dan zie je het voor je.

 

Ik had haar gezegd dat het me werkelijk geen bal interesseerde en probeerde er zelfs iets pedagogisch verantwoords aan toe te voegen. Iets met ‘zij die zonder zonde is, werpe de eerste steen’ en de bijbel en zo, maar toen hing zij allang weer met haar blonde haren in een chocolademuffin.

 

Nu lopen we samen naar buiten omdat er dus een groot-probleem-maar-we-weten-niet-wat is. Het pad naar de parkeerplaats loopt langs de ramen van de ontbijtzaal. Middelste meisje stoot me aan. ‘Tsss, en nu doopt die mevrouw zelf haar croissant in haar koffie.’ Ik lach maar vind het stiekem heerlijk dat ze het voor me opneemt.

 

Om de hoek van het pand kletst de ijskoude wind tegen onze wangen. Laat het ons lukken om in Zuid-Italië te zijn en daar sneeuw en poolwinden te treffen. Ik zie onze huurauto, mijn geliefde en een kring vol koffers. Sommige zijn open. Zonder zijn gezicht te zien, weet ik zijn gemoedstoestand. Niet blij.

 

‘Die k*tkoffers’, gromt hij. Ik voel de behoefte om mijn hippe, maar misschien iets minder degelijke,  pastelkleurige koffers een aai te geven en te zeggen dat hij het zo kwaad niet bedoelt, maar ik kijk op mijn horloge en bedenk dat we eigenlijk al richting vliegveld hadden moeten rijden. ‘K*tspeelgoed ook.’

 

Wat er is, vraag ik hem. Mijn arme liefde poogde de inhoud van onze koffers te structureren en is ondertussen de sleutel van de huurauto kwijtgeraakt. En dat allemaal in het hart van die poolwind.

 

Ik stuur hem naar binnen. Naar de cappuccino die ik een kwartier geleden heb besteld. Naar dat zachtgekookte eitje dat op hem wacht. Wij zoeken wel. Man wat is het koud. En guur. En ineens leken die Toystory-poppetjes van Flo toch niet zo’n goed idee. Ik neem een hap lucht. Structuur is geboden. Eerst het kleine koffertje. Elke schoen kiepen we leeg. De zakjes met snoeren van onze laptops kieper ik leeg en middelste meisje vult ze weer. Hier niets, daar niets. Het is koud. Over een paar minuten komt het moment dat we moeten inzien dat we die vlucht niet meer gaan halen. De gedachte ‘en dan?’ druk ik ver weg. School bellen? Dat we een dag later komen? Iets met teveel zooi, koffers die niet makkelijk dicht gingen (of open, daar wil ik vanaf zijn) en een verdwenen autosleutel? Meester Ad ziet me aankomen.

 

Ik ga door de grote koffer. Alle ritsjes gaan open. Ondertussen probeer ik te kruipen in de psyche van mijn man. Waar zou hij ze gelegd kunnen hebben? Hij zocht een handige plek. Dan voel ik iets. Rechtsonder. Het is klein. Te klein voor een autosleutel? Ik zie het logo van onze huurauto. De perspex sleutelhanger. ‘Bel…’ ik kijk naar dat wat op mijn handpalm ligt en begin er bijna van te fluisteren. Alsof het kan wegglippen als ik niet voorzichtig doe.

 

Mijn meisje kijkt. En zucht. ‘Waarom hebben wij toch altijd zo’n…’ ze is even stil want wat ze gaat zeggen vindt ze ongepast… ‘Zo’n K*tzooi met sleutels op vakantie? Dat hebben we altijd. Gister zaten mijn sleutels aan de binnenkant van de hoteldeur en moest de timmerman komen. Nu dit weer. Altijd gedoe. Op het laatste moment. Maar dat heb ik maar niet gezegd waar papa bij was. Dát leek me namelijk niet zo verstandig.’

 

Ik kijk naar haar wollige wangetjes en besluit dat ik daar de hele weg naar het vliegveld ontzettend veel kusjes op ga geven.

Door: May-Britt Mobach

Afbeelding van May-Britt Mobach