Jaloers op Mies

 

Mies is dood. De televisie gonsde er de hele week van. Door al die berichten werd ik, hop, zo terug gekatapulteerd in mijn jeugd.

 

Mijn moeder was namelijk altijd heel jaloers op Mies. Mies was een jaar of zes jonger, dat is bij vrouwen altijd een dingetje. Vrouwen van een jaar of zes jonger laten je namelijk snoeihard zien dat je er zes jaar geleden eigenlijk heel goed uitzag, maar toen te druk of te onzeker was om het in de gaten te hebben. Mies blééf natuurlijk ook steeds maar zes jaar jonger, wat haar op latere leeftijd op licht venijnige sneren naar het beeldscherm kwam te staan. ‘Kijk, Mies krijgt nu ook wel rimpels, die is ook de jongste niet meer….’. De jaloezie werd gevoed door mijn vader, die nooit flirtte met welke vrouw dan ook, maar hevig gecharmeerd was van Mies. Niet alleen omdat ze er altijd verzorgd uitzag en het lieve vrouwtje kon uithangen, maar juist omdat ze onder al die charme razend intelligent was en ook knap vilein kon zijn. Een zegen voor elke dochter, als je het mij vraagt: een vader die ver wegblijft van het propageren van deemoed en volgzaamheid in een vrouw, hoe verleidelijk die eigenschappen soms ook mogen lijken.

 

 

Van deemoed komt zelfhaat, dat had mijn vader al vroeg in de smiezen. De jaloezie op Mies ging zelfs zo ver dat mijn moeder na een uitzending van 1 van de 8 snel afsprak bij de dorpskapper: Mies-haar graag…. Het lukte nooit echt. Niet omdat ze niet knap genoeg was (knapper dan Mies, als je het mij vraagt), maar omdat door al die onzekerheid nét dat ene ontbrak wat de look compleet maakte: het brutale, volkomen zichzelf zijn. Mijn moeder werd natuurlijk ook zes jaar eerder grijs dan Mies, en toen wegverven van de uitgroei een bijna wekelijkse corvee werd moest ’t dan maar, grijs haar. Totdat Mies weer eens op de buis kwam, dan riep ze: ‘Kijk, bij haar staat het toch ook’, en dan werd de kapper weer gebeld, die inmiddels Mies waarschijnlijk een beetje haatte. 1 van de 8 was het hoogtepunt van de week. Er zaten lieve moekes en brave postbodes in, die tv-toestellen wegsleepten van de lopende band, en magische dozen met vraagtekens.

Die lopende band, dat was paradise on wheels in mijn herinnering. Tot ik een paar jaar geleden een keer een herhaling zag. Het was helemaal niet zo’n gesmeerde lopende band, zoals je nu bij de supermarkt hebt. Een behangrol eerder, die buiten beeld schokkerig werd voortgetrokken door een toneelknecht. Niemand die het zag. Prachtig was het, vooral omdat gewone mensen sterren werden. En om Mies natuurlijk, die mijn vader steeds liet lachen. Nu is Mies in de hemel, bij haar geliefde Leen Timp. En bij mijn vader en moeder. Nu kan mijn moeder haar eindelijk eens van dichtbij zien, en hopelijk is ze er dan meer gerust op. Want bewondering en liefde zijn twee heel verschillende dingen natuurlijk. Dat is daarboven vast glashelder. Hoop ik.

 

 

Door Frederike Krommendijk