Mijn vriendin Frederiek vond een jaar geleden haar vader in zijn eigen huis waar hij nog altijd zelfstandig woonde. Hij zat dood in zijn luie stoel, de krant opengeslagen op schoot. Het was een traumatische ervaring voor Frederiek en dat begreep ik volkomen. Haar vader stond nog vol in het leven, was fit als een hoentje en bijzonder bij de tijd. Ze waren altijd vier handen op een buik en daarom was het verdriet enorm.
Ze kon gewoon niet geloven dat hij er zomaar tussenuit was gepiept en heeft daar ook echt geruime tijd last van gehad. Het beeld van haar overleden vader bleef d’r maar bij en bezorgde haar slapeloze nachten. Uiteindelijk vervaagde het door middel van EMDR-therapie. Ik was echt blij voor haar toen ze de draad weer oppakte en kon genieten.
Ouwe brompot
Mijn vader leeft nog steeds. Maar, in tegenstelling tot Frederiek’s vader, is de mijne een ouwe brompot. Bepaald een optimist is hij nooit geweest, want in mijn beleving was er nooit veel goed in zijn ogen. Niet in de wereld, niet op zijn werk, mijn moeder liep constant op d’r tenen en wij, -mijn broer en ik- maakten volgens hem ook uitsluitend de foute keuzes. Ik heb, kort gezegd, niet zo heel veel met mijn vader. Mama overleed drie jaar geleden. En jeetje, wat mis ik haar. Ze was een echte moeder-moeder. Een zorgzame schat die nooit klaagde, maar het leven droeg zoals het kwam.
De beste oplossing
Na haar overlijden verhuisde mijn vader naar een bejaardenappartement, waar voor zijn natje en droogje wordt gezorgd. Dat was echt noodzakelijk, want pa is niet meer in staat om dat zelfstandig te doen. Deze verhuizing ging natuurlijk gepaard met heel veel mitsen en maren, -we hadden ook niet anders verwacht-, maar uiteindelijk begreep hij ook wel dat dit de beste oplossing was.
Niets deugt
Wat hadden mijn broer en ik gehoopt dat hij wat op zou fleuren in het bejaardencomplex. Maar, natuurlijk deugt er niets. Het verzorgend personeel is niet aardig, de maaltijden smaken naar karton, dan is zijn kamer te warm, of te koud. Hoe dan ook; hij zuigt bij iedereen het bloed onder de nagels vandaan.
Foute opmerking
Onlangs ging ik na mijn verplichte, wekelijkse bezoekje aan mijn vader, even op de koffie bij Frederiek. ‘God wat hoop ik dat hij de volgende keer dood op zijn stoel zit, net als jouw moeder’, gooide ik eruit. En dat was een héél foute opmerking van mij.
Excuses
Ik zag het gezicht van mijn vriendin verstrakken en bood ook direct mijn excuses aan. Zo had ik het echt niet bedoeld. Ik sloeg een arm om Frederiek’s schouder, maar die schudde ze af. ‘Dit kwam echt verdomd verrot uit je strot, Patricia.’ Ik kon niet anders dan het te beamen en zei nogmaals dat het me speet.
Opengereten wond
‘Het is wél je vader! En daar heb je er maar één van’, wees ze me terecht. Ik gaf haar gelijk, maar mijn opmerking dat er wel een verschil zit tussen vaders en vaders, vergoelijkte ze niet. Het werd geen gezellig koffie-uurtje. En eigenlijk is de gezelligheid, sinds mijn uitspraak, nog steeds ver te zoeken. We zien elkaar nog wel, maar mijn lompe opmerking is ze duidelijk nog niet vergeten. Hopelijk betert het met de tijd. Hoewel deze opengereten wond maar langzaam zal genezen. Dat is me wel duidelijk.