‘Ik word door mijn collega’s genegeerd’

Sandra was heel blij toen ze eindelijk weer een baan had en ze keek ernaar uit om met haar nieuwe collega’s samen te werken. Maar daar dachten deze vrouwen heel anders over…

 

 

 

‘Wat was ik blij met mijn nieuwe baan als directiesecretaresse. Maanden had ik werkloos thuisgezeten dus toen ik deze kans kreeg greep ik die natuurlijk met beide handen aan. Inmiddels was ik 54 en de banen liggen nu eenmaal niet voor het oprapen voor iemand van mijn leeftijd. Met drie andere collega’s zouden we het secretariaat vormen, iets waar ik heel veel zin in had. Eindelijk weer samenwerken en niet meer de hele dag in mijn eentje op de bank zitten wachten tot mijn man en kinderen weer thuis waren.

 

Ik zie ze nog zitten met z’n drieën toen ik op mijn eerste werkdag het kantoor binnenliep. Ze namen me van top tot teen op en ik voelde me meteen niet meer op mijn gemak. Een gevoel dat eigenlijk nooit meer is verdwenen. Hoewel we met z’n vieren bij elkaar zaten, werd ik eigenlijk geen deel van hun clubje. Ze vroegen beleefd hoe mijn weekend was geweest, maar daar bleef het wel bij. Uit zichzelf vroeg er nooit iemand iets aan mij dat niet met het werk te maken had.

 

Ik zat er dus een beetje bij en keek ernaar. Er werden onderling grapjes gemaakt over situaties die ik niet kende. Ze lieten elkaar foto’s zien van leuke dingen die ze op vakantie hadden gedaan, maar deze plaatjes kreeg ik zelden onder ogen. Nooit eens vroeg een van mijn collega’s of ik samen wilde lunchen. En als ik het vroeg was er heel toevallig altijd wel een klusje dat nog gedaan moest worden.

 

Toen ik jarig was had ik een grote schaal met gebakjes van de beste banketbakker uit de stad gehaald, maar ze namen er niets van. Zogenaamd omdat ze aan de lijn deden. Maar toen een van de directeuren de volgende dag met een appeltaart van de supermarkt om de hoek op de proppen kwam, wisten ze niet hoe snel ze er een groot stuk van moesten nemen.

 

Steeds vaker had ik zondagavond al pijn in mijn buik om de dag erop naar mijn werk te gaan. Er was geen sprake van ruzie, maar dit gevoel dat ze mij altijd negeerden knaagde aan mijn zelfvertrouwen. Ik was dan ook erg verdrietig toen ik erachter kwam dat ze met z’n drieën waren gaan eten toen we als eindejaarcadeau alle vier een dinerbon hadden gekregen. Ze wilden mij er dus gewoon niet bij hebben. Ik heb me de hele dag grootgehouden maar zodra ik in de auto naar huis zat kwamen de tranen.

 

Mijn man zei steeds dat ik me er niets van aan moest trekken, maar ik voelde me zo alleen. Gelukkig zou de wereld er een paar weken later heel anders uitzien. Door corona moest het kantoor dicht en werken we allemaal al anderhalf jaar thuis. Het secretariaat werd verdeeld en ik werk nu alleen nog maar voor een van de directeuren. Met mijn collega’s heb ik daarom nog nauwelijks contact.

 

Eerlijk gezegd vind ik het heerlijk dat ik niet meer naar kantoor kan want ik hoef nu niet meer dagelijks zo mijn best te doen om door die dames gezien te worden. De afgelopen maanden bloeide ik helemaal op. Ik sliep weer goed, had geen last meer van hoofdpijn en volgens mijn kinderen ben ik weer veel gezelliger.

 

Maar vorige week kreeg ik een mail dat het de bedoeling is dat het secretariaat vanaf september weer op kantoor is. We zijn dan als het goed is allemaal gevaccineerd en dan is er geen reden meer om vanuit huis te werken. Toen ik dat las, voelde ik meteen weer de onrust in mijn lijf naar binnen sluipen. De slapeloze nachten zijn weer terug en ik loop weer tegen mijn gezin te snauwen.

 

Ik moet er niet aan denken om weer met die vrouwen in een ruimte te zitten, maar ik kan niets verzinnen om ervoor te zorgen dat ik niet naar kantoor kan komen. Soms denk ik dat ik maar een andere baan moet gaan zoeken, maar dat wordt door mijn leeftijd haast onmogelijk. Ik ben bang dat er niets anders opzit dan maar te accepteren dat de situatie is zoals die is. Dat mijn collega’s het heel gezellig hebben met elkaar maar dat er voor mij in hun clubje geen plaats is.’