Ik heb nog géén idee

Wijsheid komt met de jaren zeggen ze, maar daar is helemaal niks van waar. Twijfel, dát komt met de jaren.

 

Nog elf dagen en we mogen stemmen. Maar ik heb eerlijk gezegd geen bleek idee op wie ik moet stemmen. Wijsheid komt met de jaren – dat hebben ze mij vroeger wijsgemaakt, maar daar is helemaal niks van waar. Twijfel, dát komt met de jaren, met mitsen en maren en bakken vol nuance waardoor je steeds maar van gedachten verandert.

 

Ik was bijvoorbeeld altijd een warm voorstander van het gescheiden ophalen van huisvuil. Mijn gemeente ook, waardoor mijn bijkeuken nu lijkt op een dependance van de vuilstort met rammelende flessen, een doos vol kranten en een groenbak die in de zomer gezellig gonst van de fruitvliegen. Ik ben nog steeds erg van het milieu, maar als ik met mijn scheurende restafvalzakje de straat over moet, verlang ik zomaar ineens terug naar één grote zinken emmer, en daar dan alles in.

 

De Stemwijzer biedt ook al geen soelaas. Die werpt allerlei dilemma’s op waar ik nog nooit een gedachte aan had gewijd, waardoor de verwarring nog groter wordt. Op de markt krijg ik  stapels met folders aangereikt van alle politieke kleuren, maar die lijken nog het meest op de verlanglijstjes van mijn zoon toen ‘ie vijf was: “Lievu Sint, mag ik Mario en een plietsieburo van Lego en een spelkompjoeter en verder alles van de Pleemobiel, plies plies plies?”. Ik heb weinig kijk op de gemeentelijke begroting, maar dat kan alleen maar tegenvallen, dat snapt een kind.

 

 

Niet gaan is geen optie. Mijn ouders waren beide actief in het verzet, om de democratie te bevechten. Als ik op 21 maart op de bank blijf hangen, gaan ze mij van bovenaf vast een gruwelijke hint geven in de vorm van een vuurbal of bliksemschicht, en gelijk hebben ze. Dus ik ga, en aarzel vast op de fiets nog. Het liefst nam ik de tekendoos van mijn zoon mee, met 50 tinten rood, en dan kleurde ik hier en daar een balletje gezellig in. Daar komt gelazer van, ik weet het, dus ik houd me in. Eén pronte rode stip en klaar. Waarschijnlijk heb ik alweer spijt van mijn keus als ik het potlood neerleg, maar op de terugweg ben ik toch blij dat ik ben gegaan. Want misschien is dat wel het allermooiste van onze democratie: er vált hier tenminste wat te twijfelen.

 

 

Frederike Krommendijk heeft haar eigen tekst- en communicatiebureau. Haar hoofd slaat vaak op hol, en dan rolt er een column uit, of een boek. Ze heeft een puberzoon en bijna een pup (want in verwachting, de hond dan). Als ze niet schrijft kookt ze, of hangt op de kop in de tuin. Kan zakdoeken vol huilen, maar ook heel hard lachen: een doodgewone vrouw kortom.

Fotografie: Frederike Krommendijk

beeld: plusonline.nl